PARAMARIBO - "Media zijn power. Ze zijn instrumenten om eenzijdig of middels dialoog in communicatie met mensen te gaan. Instrumenten om signalen uit te zenden en zaken die zich voordoen in de gemeenschap aan de kaak te stellen, hetzij positief of negatief.” Zo sprak communicatiedeskundige Karin Refos op een bijeenkomst van het ministerie van Binnenlandse Zaken in samenwerking met het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP).
Er wordt veel negatief nieuws gepubliceerd, vindt Naarden. "Hiermee stimuleer je geen samenleving. De media zijn instrumenten en geen middel en nog minder een doel." Zestig procent van de samenleving bestaat uit jongeren en de media hebben heel veel invloed op hen. "Het effect van het beeld van wat mag en wat geoorloofd is, zullen zij ontwikkelen op grond van die bewerkingen en beweringen van u", zei Refos tegen mediawerkers.
Slechte invloed leidt volgens Refos tot slecht gedrag. Zij maakt onderscheid tussen de offline, online en sociale media. "Het is niet overdreven als wordt gezegd dat media macht hebben, maar met macht moet voorzichtig worden omgegaan. Het soort nieuws bepaalt de mate van invloed." Zij viel ook over het aantal etnische radio- en televisiestations in Suriname, terwijl Nederlands de officiële schooltaal is. "Er komt steeds meer differentiatie in de media."
Refos concludeert dat sociale media nu verworden zijn tot instituten van laster die mensen belachelijk maken en bekladden. Hetzelfde merkt ze bij de offline media. "In hoeverre is het de taak van de overheid om, op weg naar de verkiezingen, laster een halt toe te roepen?" Zij verwijst in dit kader naar het rapport dat in de jaren negentig is uitgebracht door vooraanstaande mediawerkers.
"Het publiek leert altijd van u en wordt door u beïnvloed. Wat u geeft aan vorming, leert men niet op school", zei de spreekster. Zij vindt dat media veel meer contact moeten onderhouden met maatschappelijke groepen en niet moeten meewerken aan laster en verwensingen. "Wat men roept op uw tv-station is wat onze jongeren te zien krijgen." Daarom is ze voorstander van een algemene ethische code voor mediawerkers. "Het kan gewoon niet dat ministers worden uitgescholden. Het is niet goed als mensen worden bespot."
Ze stelt voor dat Binnenlandse Zaken, als onafhankelijk instituut dat de verkiezingen organiseert, samen met de media deze code formuleert. Als leidraad kan het rapport uit de jaren negentig worden gebruikt. De media zullen zelf moeten controleren wie zich aan de code houdt. "Wie zich misdraagt, moet geen toegang hebben tot uw medium. Sommige programma's hebben niets met beschaving te maken, gelet op de wijze waarop mensen worden besproken."