Net als zijn grote voorbeeld Anton de Kom, leerde ook hij één ding in den vreemde: organisatie. Anton de Kom had het woord, zijn geweten en een pen. De huidige president had 35 jaar geleden ook het woord en geweten maar geen pen. Hij had een wapen, een uzi waaruit een Stanvaste werd geschoten. Deze antithese werd symbool van de revolutie. Zoals dit symbool uit idealisme ontsproot, zo weerbarstig donkerrood kleurde het de realiteit.
De organisatie van de coupleider begon met een Groep van Zestien (over)moedige jongemannen in zijn opmars naar het presidentschap. Er volgden volkscomités, volksmilitie en in 1984 de 25 Februari-beweging, voorloper van de NDP. Als coupleider wist hij dat je een lange adem nodig had voor het uiteindelijke presidentschap. Als organiseren je streven is, dan weet je dat er verdeeldheid is. De indiaan van Casewinica trok stad en land af, tot diep in de binnenlanden om Surinamers te overtuigen van zijn ideaal. Van man tot man, van bermbijeenkomst tot massameeting. Hij liet Surinamers dromen van zelfstandigheid en geloof in eigen kunnen. Hij vertelde ook dat zelfstandigheid niet alleen bidden is. Je moet daarnaast keihard werken om je dromen waar te maken.
Maar wat is er van de zestien bravoure jongemannen geworden? Het lijkt alsof hun coupleider ze als enige heeft overleefd. In zekere zin wel. De nog levende coupplegers hebben geen rol bij zijn machtuitoefening als president. Je hoort hier en daar wat. Een geruchtje hier, een feitje daar. Drugs, geld en vrouwen zijn opvallende aanwezigen.
Benny Brondenstein kon drugs niet de baas zijn. Steven Dendoe waste als viceconsul in Miami geld wit voor zijn kameraden/bloedbroeders. Ernst Gefferie is onzichtbaar, behalve als de coupleider hem weer eens nodig heeft om gewapenderhand corrupte politici te bestrijden. Arthy Gorré was de zelfbenoemde Jezus onder zijn commandotroepen. Na zijn bevelhebberschap, trok hij zich terug als ondernemer: in de ruimste zin van het woord. John Hardjoprajitno werd Nederlander, versjouwde bagages bij de KLM en runt nu een warung. Ruben Rozendaal verlinkte zijn bloedbroeder, de president in de kwestie rond de Decembermoorden. Marcel Zeeuw lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en zou na een beroerte last hebben van fysieke ongemakken. Deze mannen en de coupleider leven nog.
Er zijn ook dode coupplegers. Hun overeenkomst: geen van allen stierf in een gezonde slaap. John Nelom, Roy Esajas en Paul Bhagwandas stierven na langdurige ziekte. Bhagwandas zag eerst een zoontje, geraakt door een ijzeren doel, voor zijn ogen doodgaan. Op zijn sterfbed werd het zicht hem ontnomen. Guno Mahadew was de eerste die doodging: verdronken voor de Braziliaanse kust toen hij op vakantie was met zijn coupleider. Ewout Leeflang werd onthoofd en verbrand tijdens de Binnenlandse Oorlog. Wilfred Hawker is door zijn bloedbroeders stand-rechterlijk geëxecuteerd nadat Roy Horb hem de laatste biecht had afgenomen. Horb zou zich later, volgens militaire lezingen, verhangen hebben in de Devil-gevangenis. Opvallend is een citaat uit een boek van ghostwriter Jan Sariman: "Als ik mocht doodgaan bij een verkeersongeluk, door verdrinking, of wat dan ook, weet één ding: ik ben vermoord. Vermoord door Desi en zijn bende." Hier duikt verdrinking weer op. En de laatste couppleger Roy Tolud verdween in 1999 van de aardbodem. Hij zou betrokken zijn bij cocaïnehandel, ripdeals en moord op vrienden van 'de baas'. En als je aan vrienden van de baas komt, betaalt hij graag terug. Het kleingeld mag je houden. Geruchten doen de ronde dat Roy Tolud ergens in de rijke bossen van Suriname levend begraven is in zijn duurste en mooiste auto.
De eenheidsgedachte mag de coupleider wel op zijn grafsteen gegraveerd worden. Maar de persoonlijke ellende en geschonden Omerta van de Ndrangheta heeft krachten opgeroepen die lastig te bezweren zijn. Is het God die straft of is het karma? Wat zeker is, is dat er sprake is van een kunu waar geen wir'watra tegen opgewassen is.-.