'Die-ras-spora of ….. Diaspora'

PARAMARIBO - "Wij hebben geen 'die-ras-spora-, maar een diasporabeleid', wierp de intussen overleden minister van Buitenlandse Zaken, Winston Lackin (2010-2015), als verweer op tijdens een fel debat over het buitenlandbeleid van die toenmalige regering. Het woord diaspora blijkt zowel in de samenleving als in de politiek een beladen gewicht te hebben. Het sentiment dat met een diasporabeleid de focus voornamelijk wordt gericht op de Surinaamse Hindostaanse gemeenschap in Nederland, kan niet langer onder de mat worden geschoven. Anderzijds is het een feit dat de lang verwachte handreiking vanuit de politiek, om Surinamers in het buitenland te betrekken bij de ontwikkeling van hun geliefde Suriname, eindelijk wordt uitgestoken.

Al na zeven maanden nadat de regering-Santokhi/ Brunswijk is aangetreden heeft een presidentiële commissie een adviesrapport uitgebracht, waarin een analyse is gemaakt over een te vormen diasporabeleid. De adviezen in het rapport concentreren zich hoofdzakelijk op het diasporakapitaal en het opzetten van financiële diasporastructuren zoals een diasporafonds en een diasporabank. Het rapport, 'Van perspectief naar praktijk - een pragmatische routekaart' adviseert dat het diasporabeleid, zich voor nu alleen zal concentreren op de Surinaamse gemeenschap in Nederland.

De voorzitter van deze presidentiële commissie, professor Henry Ori, heeft in de media het rapport en het voorgenomen diasporabeleid toegelicht. De redactie van Mens en Maatschappij heeft gemeend niet voorbij te gaan aan de meer sociale aspecten alsook de maatschappelijke tegenstellingen bij het voorgenomen diasporabeleid.

Feitelijkheden

Volgens Ori hoeven er over de feitelijkheden van de Surinaamse diaspora geen controverses te ontstaan, maar Suriname moet daar juist voordeel uit halen. Op basis van een demografisch onderzoek gedaan in Nederland door professor Chan Choenni, merkt Ori op dat als het neerkomt op zichtbaarheid en locatie er een verschil is tussen het Hindostaanse deel, 45 procent, en de rest van de Surinamers 53 procent van de meer dan 350.000 Surinamers die in Nederland wonen. Maar inderdaad is ongeveer dezelfde bevolkingsopbouw, zoals in Suriname, daar te zien.

"Maar wat wel een feit is en dat is misschien niet leuk om te zeggen, is dat in de Hindostaanse gemeenschap er een behoorlijke groep vermogensbezitters zit, die gestudeerd hebben en ze zijn ondernemers. Veel van ze hebben bij de overheid en het bedrijfsleven een hoge positie. De kapitaalkrachtigen hebben wat winst, reserves en rendement opgebouwd en verzameld. Er zullen ook wel een paar louche figuren tussen zitten, maar die heb je in elk land. Ik denk dat de vermogenden voor een groot deel hardwerkende mensen zijn en uitgerekend zij hebben het vermogen op banken", zegt Ori.

Volgens hem zou het diasporavermogen naar schatting zo'n 5 miljard euro vertegenwoordigen, waarvan ongeveer 1,6 miljard aan bank- en spaartegoeden. Van onroerend goed zou in de orde van 3,5 miljard euro aanwezig zijn. "Ze hebben spaargeld, hebben geïnvesteerd in onroerend goed en dan heb ik het over de grote steden: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en de laatste jaren vooral Almere." Maar er zijn ook goede voorbeelden van creolen en marrons, meldt Ori. "Ik heb zelf ook 23 jaar gewoond in Nederland en je komt er niet onderuit, ik heb veel bewogen in dat soort groepen. En ik moet bekennen dat het helaas fysiek en ook in het oog springend is dat de Surinaamse Hindostaan ondernemend is in Nederland en vermogend moet ik zeggen", zegt Ori.

"Je moet er een deugd van maken en nagaan hoe deze mensen te betrekken met hun netwerken en kapitaal. Daar gaat het om en verder zou ik er niet emotioneel over doen. We weten dat Surinamers erg gevoelig zijn voor discussies, maar de feiten, de statistieken wijzen patronen uit en wij kunnen daar geen geweld aan gaan doen. Het is eenmaal zo." En toch vindt Ori dat etnisch filteren en profileren not done is. "Het sentiment is er en mag er ook zijn. Echter, het is met integratie en verbroedering geen issue meer vooral hoe het fenomeen diaspora de laatste jaren haar intrede heeft gedaan.

Voor wat betreft het voorgenomen diasporakapitaal en de diasporabank moet volgens Ori inderdaad ervan uit worden gegaan dat het gaat om alle Surinamers. "Dat is voor ons de nieuwe mens in de moderne maatschappij. De grensoverschrijdende vereniging en niet de buitenlandse verstrooiing. Hierbij zijn George, Mahinder, maar ook Ingrid en Henk even welkom", zegt Ori, die overigens in dit toekomstbeeld liever spreekt van surispora in plaats van diaspora.

Doel diaspora

Volgens de sociale wetenschapper en hoogleraar Jack Menke wordt in Suriname diasporabeleid te gemakkelijk in de mond genomen. "Wanneer we uitgaan van sentimenten in discussies over de Nederlandse diaspora en ons te veel concentreren op de etnische -bijvoorbeeld Hindostaanse- vertegenwoordiging zullen we het ontwikke- lingsdoel grandioos missen", vindt Menke. Ook concentratie op de samenstelling van de Surinamers in Nederland en het geschatte financieel vermogen van rond 5 miljard euro dat men sterk relateert aan de Hindostaanse gemeenschap, legt geen zoden aan de dijk.

"Ik wil voorop stellen dat ongeacht welke groep meer of minder over dit bedrag zou beschikken, de allocatie van aanzienlijke bedragen voor investeringen in Suriname in principe een ver-van-mijn-bedshow is voor vele vermogende Surinamers in Nederland. Wanneer we kijken naar de betekenis en bedoeling van diasporagemeenschappen, dan blijkt de focus van de diasporadiscussie in ons land een enge te zijn die gericht is op kapitaal in Nederland. De meeste discussies in Suriname over de diaspora benadrukken de mogelijke financiële en ondernemende bijdrage van vooral Surinamers in Nederland aan de ontwikkeling van Suriname", merkt de professor op.

Wanneer volgens Menke doelgericht inhoud moet worden gegeven aan diasporabeleid, zou eerst de vraag beantwoordt moeten worden, welke vorm van diaspora bij Suriname past. Maar ook in welke ontwikkelingsstrategie het diasporabeleid past. Het kenmerkende van diaspora is volgens Menke de uitwisseling op sociaal, economisch, politiek of cultureel gebied, tussen de fysiek gescheiden bevolkingsgroepen waaruit de diaspora bestaat.

Typen diaspora

Aan de hand van verschillende typen diaspora kunnen het vloeiende karakter en de organisatievormen van diasporagemeenschappen in de geschiedenis worden beschreven. De volgende typen worden onderscheiden: ondernemende diaspora, religieuze diaspora, politieke diaspora en culturele diaspora. Volgens Menke is in de Caribische regio de culturele diaspora een van de meest productieve typen. Hierbij voeren vooral het Engels- , Spaans- en Franssprekend Caribisch gebied de boventoon. Dit heeft te maken met het gegeven dat er veel belangrijke exponenten van deze groep zijn te vinden in kennisontwikkeling, muziek en topsport, en waarvan velen nog steeds actief zijn in de publieke sfeer.

"Muziekvirtuozen zoals Bob Marley, Celia Cruz en Juan Luis Guerra hebben de basis gelegd voor een internationale muziekindustrie (reggae, salsa en bachata) maar ook Nobelprijswinnaars, literatuurschrijvers of een Usain Bolt en het West Indian cricketteam in de sportwereld. De culturele dimensie van diaspora bood en gaf betekenis om de evolutie van een nieuwe sociale dynamiek aan te duiden als gemengde culturen. Het Frans Caribisch gebied is een goed voorbeeld van de opkomst van de culturele hybriditeit", legt Menke uit.

Geldovermakingen

Menke heeft voor zijn promotieonderzoek over de internationale economische herstructurering, werkgelegenheid en armoede in de periode 1993-1997 ook gekeken naar geldovermakingen vanuit het buitenland naar Suriname. Het betrof overmakingen in de vorm van geld of pakketten uit diverse landen, waarbij Nederland verreweg het hoogst scoorde en de Nederlandse Antillen en de USA een kleine rol speelden. "De armoede index toonde dat in 1993 aan het begin van het structureel aanpassingsprogramma 69,5 procent van de huishoudens in Paramaribo onder de armoedegrens zat. Van alle huishoudens kreeg 20 procent een geldovermaking van vrienden/kennissen, familie en 8,5 procent een buitenlands niet arbeidsinkomen -pensioen, AOW. De statistische analyse toonde dat buitenlandse geldovermakingen en pakketten een duidelijk groter effect hadden op het verminderen van armoede dan interne mechanismen zoals verdiende inkomens uit extra banen en of sociale uitkeringen. Informeel werken had een groter effect op armoedevermindering dan binnenlandse uitkeringen, maar een geringer effect dan buitenlandse overmakingen. Vele van de Nederlandse geldovermakingen liepen toen via een informeel circuit van geldwisselaars in Nederland en Suriname, veelal van Hindostaanse origine, wat in de volksmond de naam had van 'koelibangi' oftewel Hindostaanse bank", zegt Menke.

De Nederlandse guldens werden in Surinaamse valuta omgezet, tegen een koers van 1Nfl = 50 Sfl. Het waren doorgaans kleine bedragen of pakketten met een waarde van Nfl 200 en minder.Menke: "De bedragen die anno 2021 via informele en formele kanalen, zoals Western Union, uit het buitenland worden overgemaakt naar huishoudens in Suriname zijn nog steeds laag en doorgaans minder dan 100 euro. Deze vorm van diasporakapitaal is relatief risicoloos en dient als vangnet om de nood op korte termijn te lenigen. Daarentegen zijn grote kapitaalovermakingen voor duurzaam ondernemerschap in Suriname met zijn zwakke instituties en een slecht ondernemersklimaat op korte en middellange termijn moeilijk te verwachten."

Context diasporabeleid

Professor Marten Schalkwijk, die net als Menke sociaal wetenschapper is, zegt dat diaspora een diversiteit is van tal van aspecten en mensen. Het is dus onmogelijk diaspora aan een bepaalde groep of groepen op te hangen of door te laten domineren. Vanuit zijn ervaring met Twinningsprojecten weet hij dat de etnische spreiding van personen en organisaties uit zowel Nederland als Suriname erg breed en divers is. Schalkwijk zegt dat het voorgenomen diasporabeleid dat hier ter discussie staat in een bepaald kader en context geplaatst moet worden.

"De basis ervan ligt bij het onafhankelijk worden van Suriname in 1975. En we moeten niet vergeten dat toen heel wat mensen eigenlijk het land uit zijn gevlucht, bang voor een etnische strijd of bang dat zij niet dezelfde kansen zouden krijgen als anderen. Na de onafhankelijkheid is in beperkte mate een handreiking gedaan naar de Surinaamse diaspora. De mensen die echt welkom waren zijn zij die gestudeerd hebben en tot het kader behoren. Er is eigenlijk nooit een hartelijke relatie geweest met diasporamensen", zegt Schalkwijk.

Hij legt uit dat lang voor de laatste verkiezingen van vorig jaar mei het duidelijk werd dat bij een regering waarin de VHP zitting zou hebben, er een opening zou worden gemaakt in het beleid naar de diasporagemeenschap. Er is hierover geruime tijd veel contact, dat zich vooral rond de Hindostaanse gemeenschap heeft geconcentreerd, over en weer geweest. Daarnaast hopen veel Surinamers in diaspora dat wat in de Toescheidingsovereenkomst is opgenomen, namelijk dat Surinamers die terugkomen een gelijke behandeling krijgen als Surinamers in het thuisland, bewaarheid wordt, omdat door de jaren heen anders is gebleken.

"Het diasporabeleid zal nu in een veel bredere context geplaatst moeten worden. Dat kan omdat het zich nog in een beginstadium bevindt. Het moet vooral niet in de etnische sfeer worden getrokken. Aspecten zoals ondersteuning van familie in Suriname vanuit Nederland is vooral nietHindostaans, maar loopt dwars door alle etnische groepen in Suriname. Dit en andere kenmerken van de diasporagemeenschap hebben er altijd al bestaan; echter die zijn nooit in een beleidsvorm gegoten."

Volgens de sociale wetenschapper mag hieruit best worden vastgesteld dat in zowel Nederland als Suriname de bevolking of natie veel verder is dan de regeringen. "Nu moet er vorm gevonden worden om tot een goed diasporabeleid te komen. Dat beleid kan niet volledig vanuit de regering worden aangestuurd. Er zal met de verschillende maatschappelijke groepen gepraat moeten worden en er zal een zekere mate van vertrouwen aanwezig moeten zijn.

Ook Schalkwijk wijst erop dat de focus op kapitaal een te klein aspect is voor een deugdelijk diasporabeleid. Ook dat plaatst hij in de context van de laatste verkiezingen. Toen was het redden van Suriname uit de crises met diasporakapitaal een veel gehoorde uitspraak. Natuurlijk zijn kapitaal en kennis nodig, maar het vertrouwen elkaar iets te kunnen bieden is nu veel belangrijker. Als het gaat om diasporakapitaal hoeft er volgens Schalkwijk helemaal geen diasporabank opgericht te worden. "Dat kan gewoon hier via de lokale banken."

Volgens Schalkwijk moet de rijkdom uit andere Suriname diasporastromen in de wereld vooral niet onderschat en zeker niet uit het oog worden verloren. "Het moet ons niet verbazen dat er zich over enkele jaren een paar marroningenieurs presenteren die zich in Frans-Guyana hebben gespecialiseerd in raketlancering. Maar ook de entertainmentindustrie mag niet worden weggegooid." Schalkwijk zegt dat financieel gezien en gezien de spin-offeffecten eromheen, een entertainment show van diaspora-artiesten een behoorlijke inkomstenbron is. Iets wat landen in de Caribische regio goed aan het ontwikkelen zijn. De Anton de Kom Universiteit van Suriname is volgens Schalkwijk een goed voorbeeld van hoe diasporarijkdom wordt aangewend en middels netwerken zich steeds meer uitbreidt. "Veel van deze mensen zijn niet slechts docent geweest, maar zij hebben heel wat van onze hoge opleidingen opgezet en door hun netwerk in de wereld die zij dan weer aantrekken een nog hogere waarde toegevoegd aan het diasporavermogen", zegt Schalkwijk.

Meer omzichtigheid

Volgens de docenten en historici Jerry Egger en Maurits Hassankhan is het een belangrijke denkfout ervan uit te gaan dat alleen kapitaal Suriname tot ontwikkeling zal brengen. "Of het nou Hindostaans, Afro-Surinaams of Javaans kapitaal is, we weten nu dat er veel is geïnvesteerd in Suriname, maar we hebben nog steeds geen stabiele economie. Het lijkt mij ook behoorlijk beperkt om alleen naar kapitaal te kijken wanneer we aan investeringen denken. Mensen in Nederland met een Afro-afkomst leveren al jaren hun bijdrage in de vorm van diensten, deskundigheid ter beschikking stellen, familie in Suriname helpen et cetera. Overigens geldt hetzelfde voor Hindostanen en Javanen in Nederland. Ik denk dat de diasporacommissie in Suriname moet kijken naar manieren om Nederlanders met Surinaamse roots, in zijn algemeenheid en niet behorende tot een etnische groep, breed in te zetten om Suriname vooruit te helpen", zegt Egger. Volgens Hassankhan moet met meer omzichtigheid worden omgesprongen met etnische data en voor welk doel die worden aangewend. Hij is voorstaander van eerst een gedegen onderzoek als het gaat om het formuleren van een diasporabeleid voor Suriname. Het raadplegen van bestaande studies en literatuur hierover zal volgens hem een realistischer beeld geven.

De focus van de diasporadiscussie is te eng gericht op kapitaal en op Nederland, en niet gericht op het identificeren van het type diaspora (ondernemende, religieuze, politieke en culturele diaspora) dat perspectieven biedt voor daadwerkelijke ontwikkeling. Er moet eerst degelijk onderzoek worden gedaan. "Mijn voorzichtige veronderstelling is dat Suriname prioriteit moet geven aan de kennis en culturele diaspora, die tevens perspectief biedt voor duurzaamheid. Om succes te garanderen zal dit moeten worden geïncorporeerd in een langetermijnontwikkelings- strategie met kennis als motor van ontwikkeling" zegt Menke.

  1. suriname 27
  2. diaspora 23
  3. nederland 17
  4. diasporabeleid 13
  5. surinamers 11