Elders zijn er wel gevallen bekend waarbij het antecedentenonderzoek vanwege tijdgebrek niet zorgvuldig genoeg kon worden uitgevoerd. Soms vertelt de kandidaat de volle waarheid niet.
Heeft de minister dan een punt? Feitelijk niet, want het zegt meer over de kwaliteiten van de selectiecommissie dan over het kaf dat de minister denkt te scheiden. Hij spant een mank paard achter een krakkemikkige wagen.
De intentie van de minister om de kandidaten, na voltooiing van hun opleiding voor de tweede keer aan een antecedentenonderzoek te onderwerpen, is kortzichtig, ondoordacht en onpraktisch. Als de minister nu al weet dat er kaf onder het koren aanwezig is, dan moet hij terstond en met discretie de kwestie onder de aandacht van de coördinator van de opleiding brengen opdat de betrokken kandidaat zo omstandig mogelijk op de hoogte wordt gesteld van de ernst van de situatie en de gevolgen daarvan. Maar de minister zoekt niet de weg van de stille diplomatie. Waarom? De dubbele agenda komt in beeld.
Zoals de heer R. Doekhi rancune proeft bij de afwijzing van zijn dochter, kan de betrokken kandidaat na de confrontatie dat gevoel ook hebben. De kandidaat kan besluiten de opleiding te voltooien en te wachten op betere tijden. Het verhaal wordt anders indien de kandidaat de capaciteiten mist om de studie succesvol af te ronden. Verder kan worden opgemerkt dat de ratio bij het voorstel om de totale groep nogmaals te screenen volledig ontbreekt, nog daargelaten het feit dat het voorstel indruist tegen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Wil de minister overkomen als een persoon die geen onderscheid maakt en niet rancuneus is?
Zijn benoemingsbeleid op het ministerie en zijn handelwijze bij de selectie van kandidaten voor de opleiding tot officieren roepen vragen op over zijn integriteit. Terecht wordt de minister door sommige DNA-leden verweten dat hij de groep Raio-kandidaten criminaliseert en de rechterlijke macht politiseert.
Niet zo lang geleden konden bepaalde Raio- afgestudeerden ( mr. Charan e.a.) niet worden benoemd. De groep heeft jaren aan de “kantlijn”gestaan zonder dat er sprake was van een tweede antecedentenonderzoek. De inzichten veranderden, betere tijden braken aan en zij werden benoemd. Thans versterken zij op een waardige wijze de rechterlijke macht.
Uit de samenleving is er veel kritiek op de minister. Voor velen is hij ongeschikt, maar toch niet zo naïef om niet in te zien dat hij met zijn optreden in het parlement veel weerstand zou oproepen. Blijkbaar dient hij een hoger doel waarbij de kritiek van ondergeschikt belang is.
Op basis van zijn verantwoordelijkheid kan hij niet toestaan dat het gezag van de rechterlijke macht ondermijnd wordt, aldus de minister. Maar zijn handelwijze staat haaks op wat hij beweert. De gedrevenheid waarmee hijnaar media-aandacht zoekt voor de door hem opgeblazen “Raio-kwestie” maakt hem verdacht. Er is een duidelijke politieke link tussen de minister en de heer R. Doekhie. Moet de ex-minister Santokhi het gelag betalen?
Voor de huidige minister geldt: het doel heiligt de middelen.
Een correcte handelwijze van een verantwoordelijke gezagsdrager? Neen, veel eerder een logaritme.
Soerdj Badrising