BOTOPASI - In de verkiezingscampagne van nu ruim een jaar geleden beloofde de VHP het Boven- Surinamegebied gouden bergen. Zaken als duurzame landbouw, met producten, ook voor export zouden de bewoners de hengel geven om te vissen naar een welvarende toekomst. Het is tot nu toe bij een belofte gebleven.
Het kostgrondje van de jonge energieke dorpskapitein Harvey Amania van Botopasi is ongeveer 45 minuten verwijderd van het dorpscentrum. Het pad daarnaartoe is modderig, kronkelend en overwoekerd met onkruid. De bedoeling was dat de markoesa- en zwarte peperaanplant nu in volle bloei zou staan. Niets is minder waar.
Harry Wens is behalve basya van Botopasi ook prominent VHP-lid. Hij verklaart dat zijn partijvoorzitter - president Chandrikapersad Santokhi - het gebied duurzame landbouw met gewassenteelt gericht op de export in het vooruitzicht had gesteld als hij de verkiezingen zou winnen. "Wij zouden door landbouwdeskundigen worden getraind."
Al vóór de verkiezingen voegde de VHP de daad bij het woord en verzorgde landbouwtrainingen voor het markoesa- en zwarte peperproject in de dorpen Botopasi, Pikin Slee en Gingenston. Er waren plantjes gebracht. Onder begeleiding zouden de dorpelingen leren hoe ze de gewassen moesten telen. "Het project is mislukt, omdat er na de verkiezingen geen optimaal contact is geweest tussen de partij en de dorpen. De begeleiding bleef uit", zegt Rudy Akobe, kernvoorzitter van de VHP in Gingenston.
Hij doet zelf aan traditionele landbouw in het gebied. De kapiteins Wazeng Eduards van Pikin Slee, Romeo Lienga van Gingenston en Amania zeggen afzonderlijk van elkaar dat de VHP en de regering geen duurzame landbouwprojecten in Boven-Suriname hebben lopen. Zij vermoeden dat de regering niet met het Saramaccaanse volk wil samenwerken en leiden dit af uit de onwil van de president en vicepresident om kennis te maken met granman Albert Aboikoni. Dat is in deze regeerperiode nog niet gebeurd.
Harriëtte Lugard van het dorp Nieuw-Aurora was lijsttrekker voor de VHP in het gebied. Zij wil geen toelichting geven zonder toestemming van de top van de partij om met de pers te praten. Wens praat wél. Hij zegt dat Santokhi wel degelijk probeert zijn belofte aan het achterland na te komen. "De dorpelingen kunnen met begeleiding van het Bureau Eenheid van het kabinet van de president nieuwe landbouwprojecten indienen bij het ministerie van LVV. Goedgekeurde 'dorpslandbouwprojecten' mogen rekenen op begeleiding en financiering door de centrale overheid", beklemtoont Wens.
Vanwege de coronapandemie heeft de partij het gebied na de verkiezing nog niet bezocht, weerlegt hij de kritiek van de kapiteins. "De partij kan nu geen grote massa bijeen roepen; wij moeten als regeringspartij voorbeeldig zijn." Maar kapitein Lienga is het daar niet mee eens. Op felle, geërgerde toon merkt hij op dat de president, vicepresident en ministers wel de andere marrongebieden hebben bezocht. "Waarom zijn ze nog niet bij de Saramaccaners als grootste marrongroep geweest?"
Het is bekend dat de politieke partijen stemmen halen uit het binnenland in ruil voor goederen, verklaart Wens. "Ik kan begrijpen dat de mensen ontevreden zijn, omdat de VHP geen pakketten uitdeelt. De VHP zal de mensen trainen om zelf nieuwe landbouwproducten te telen. Met andere woorden: ze geeft geen vis, maar een hengel om de mensen te leren zelf die vis te vangen." Niettemin is Wens het ermee eens dat de president en vicepresident snel kennis moeten maken met de leiding van het Saramaccaanse volk. "Dat is een goede traditie die in ere moet worden gehouden", besluit hij.