Geen verdriet over de afgang van Spanje. Barcelona is namelijk de hoofdstad van Catalonië, dat Spanje als een vreemde mogendheid beschouwt. Aan de balkons hangen vooral de vlaggen van FC Botiga, niet van Spanje. Maandag waren er rond Placa Catalunya genoeg cafés te vinden, waar je de wedstrijd Nederland-Chili kon bekijken, in plaats van (de veel leukere) wedstrijd tussen Spanje en Australië. De haat-liefdeverhouding tussen de opstandige provincie en Madrid gaat heel ver terug. De Catalanen hebben hun eigen tradities en processies. Zondag, ter ere van Sint Jan, liep half Barcelona mee, met middeleeuwse klederdracht, muziek, giganten, en draken. Dit is Catalonië.
Messi en Neymar blijven daarom helden, al voetballen ze in dienst van Argentinië en Brazilië. En ook Iniesta voetbalt uiteindelijk voor een ander land. Eigenlijk verlangen de Catalanen naar een eigen elftal. Want waarom hebben Schotland en Wales dat wel? Voetbal is een schone oorlog. Je hoeft als land maar elf soldaten het slagveld op te sturen en je telt mee. Alle andere kwesties kunnen door diplomaten worden geregeld.
Stel je eens voor, Palestijnen voetballen tegen Israëliërs, Uganda tegen Ruwanda, Isis tegen Al Qaida, de wereld zou er een stuk beter van worden. En laten we wel wezen, zonder Inter Moengotapoe wordt ook de Surinaamse politiek een ernstige, humorloze aangelegenheid.
Het geld van Qatar zou in die voetbalstrijd een grote rol in kunnen spelen. Maar helaas gaat dat vooralsnog richting Fifa, naar de airconditioned stadions voor een van de heetste WK aller tijden en natuurlijk naar de astronomische salarissen van onze Barça-sterren. El fútbol es més que un cheque de pago.