Hij merkt op dat het college de procedure die is vastgelegd in de wet van 1988 - de Kandidaatstelling van president en vicepresident - zal volgen. Aangezien er voor de twee functies slechts één kandidaat is, zal conform artikel 8 van voornoemde wet worden gehandeld. Daarin staat dat indien er slechts één kandidaat is de voorzitter van het parlement dit vaststelt en aan de vergadering voorhoudt mits er 34 assembleeleden aanwezig zijn en de desbetreffende kandidaat "wordt geacht te zijn gekozen". Intussen is ook een andere discussie gaande in hoeverre de parlementsleden lijfelijk aanwezig moeten zijn in de vergaderzaal bij de verkiezing van de president en vicepresident.
De afgelopen jaren werd er geacht quorum te zijn indien minstens 26 parlementariërs de presentielijst hadden getekend. Bij de opening van of tijdens de vergadering hoefden zij niet lijfelijk aanwezig te zijn. Wel als er bij stemming besluiten genomen moesten worden. Aangezien er bij het kiezen van de president en vicepresident geen sprake is van stemming indien er slechts één kandidaat is, rijst de vraag of lijfelijke aanwezigheid wel vereist. "In mijn visie beoogt de wet hier te zeggen dat assembleeleden lijfelijk aanwezig dienen te zijn in de vergaderzaal wanneer het besluit over een nieuwe president en vicepresident wordt genomen", zegt Bouva.