Het FSI-rangsysteem is onlangs voor het tiende jaar op rij geproduceerd door de onafhankelijke, niet-gourvernamentele organisatie Fund For Peace (FFP), wiens hoofdkantoor in Washington DC zit. Suriname begon in 2007 op de 101ste plek. In de daaropvolgende jaren is gestaag vooruitgang geboekt. Hoewel het land altijd in de categorie 'high warning' is ingedeeld, staat Suriname nu op de grens met de categorie 'warning'. Daardoor plaatst het land zich in de middenmoot van stabiliteit. Na 'high warning' kan er namelijk nog afgegleden worden naar categorieën als 'very high warning', 'alert', 'high alert' en 'very high alert'.
Ook Guyana zit in dezelfde groep als Suriname, maar staat met iets meer problemen op de 106ste plaats. Trinidad, Jamaica, Grenada en Brazilië maken met dertien andere landen deel uit van de categorie 'warning'. Barbados scoort het hoogst in de regio op plaats 138, één plek verwijderd van de groep 'stabiel'. De landen worden beoordeeld op twaalf gebieden, waaronder vluchtelingen, ontevredenheid van groeperingen, spreiding van welvaart, de legitimiteit van de regering, overheidsdiensten, mensenrechten en veiligheid.
Maarten Schalkwijk, hoogleraar Sociale Verandering & Ontwikkeling op de Anton De Kom Universiet van Suriname (Adek), benadrukt dat Suriname gelukkig kon herstellen van de burgeroorlog. Even goed kon het land opgedeeld worden met landen als Sudan en Joegoslavië. Intussen is het land nagenoeg volledig hersteld van de problemen met vluchtelingen. Politiek Paramaribo schijnt de oorzaak te zijn van de belangrijkste problemen: "de twee meest cruciale gebieden waar het mis gaat zijn welvaartsverdeling en het optreden van de overheid", analyseert de wetenschapper.