“De praeses dient balans te vinden tussen het gezinsleven en het gemeentewerk. Dat blijft een uitdaging, want soms gaan we helemaal op in het doen van Gods werk, maar zelf moet je als leider tijd nemen om God ernstig te zoeken in plaats van met Zijn werk maar bezig te zijn”, aldus Pansa. Hij adviseert de komende praeses om zich open te stellen voor opbouwende kritiek van andere broeders en zusters, een gezonde relatie te onderhouden met de werkarmen van de gemeenten en met leiders van andere denominaties, van wie ook veel te leren is. Pansa heeft zijn negen jaren als praeses als leerrijk ervaren. “Ik heb me verder opgeleid en kennis vergaard. Als ik geen praeses meer ben, dan ben je gewoon de normale broeder van iedereen. En dat vind ik fijn”.