Behr zei dat het tegelijk onze 'kracht' als 'zwakte' is. "Omdat je erbij gaat horen, doe je mee aan het doodzwijgen van fenomenen", lichtte hij toe. Door die verwevenheid zijn we geneigd te veel zaken met de mantel der liefde te dekken, waardoor we onvoldoende corrigerend naar elkaar toe zijn.
Dat heb ik mezelf toen goed ingeprent. Het is nog steeds bepalend voor hoe ik mezelf opstel. Ik houd toch een zekere distantie ten aanzien van vooraanstaande Surinamers, met name politici en andere beleidsbepalers. Door deze gezonde afstand kan ik ze kritisch blijven volgen bij het vervullen van mijn maatschappelijke rol. Natuurlijk is het handig voor de primeurtjes een joviale band te onderhouden met bijvoorbeeld Somohardjo of een Brunswijk, maar dat kan maken dat je jezelf te vaak het zwijgen oplegt.
Dus vandaar dat ik mezelf niet al te veel onderdompel in dat warme, vertrouwde ons-kent-ons-bad. Ik mijd zoveel mogelijk tal van terugkerende evenementen en bezoek niet of nauwelijks openingen van expo's of andere kunstzinnige voorstellingen, want dat maakt je snel onderdeel van een benauwend elitekliekje. Desondanks is die verwevenheid onvermijdelijk en sta je geregeld voor een dilemma. Ik ontmoette meer dan eens een vooraanstaande rechter aan de keukentafel van een gedeelde vriend. Wat doe je dan als journalist als wanhopige burgers bij je komen klagen over de rechterlijke macht en daarbij de naam van die 'bevriende' rechter laten vallen? Ga er maar aan.
Ik heb een persoonlijke band met emeritus monseigneur Wilhelmus de Bekker, die voor mij gewoon 'Wim' is. Toen ik De Bekker moest gaan interviewen als scheidend bisschop, deed ik dat met het nodige lood in de schoenen. Hoe moest ik hem kritische vragen voorleggen over zijn besluit niet pro-actief onderzoek in te stellen naar eventueel seksueel kindermisbruik binnen de lokale RK-kerk? Tot mijn opluchting effende collega Zeggen daags ervoor het pad door in zijn column te stellen dat deze houding 'hét dieptepunt' is van het bisschoppelijk beleid van De Bekker. Hierdoor kon ik gelukkig niet om dit zeer beladen en pijnlijk fenomeen heen.
Zo ook voel ik grote sympathie voor Ramsoender Jhauw en zijn PING-partij: 'Het is genoeg!' (geweest met de corruptie). Jhauw heeft gul zijn portemonnee getrokken toen een goede vriend van mij als terminale en verstoten kankerpatiënt een lijdensweg à la Job onderging omdat hij niet verzekerd was. Dankzij onder meer Jhauw werd het toch een menswaardig einde. Daarom ben ik geneigd hem kritiekloos aan te vuren in zijn gang naar politieke vernieuwing, terwijl ik hem eigenlijk wil corrigeren. Het is wederom Zeggen die mij hierbij het juiste zetje geeft. In zijn column van maandag laat hij geen spaan heel van de 'zelfbenoemde Messias', zoals hij Jhauw op de korrel neemt.
Jhauw heeft erom gevraagd. 'Gezonden' of niet; politici doen er beter aan God, Christus, Allah en Mohamed lekker buiten de politiek te laten. Het levert je vooral hoon en ongeloofwaardigheid op. Een andere terechte kritische kanttekening van Zeggen is dat Jhauw onverbloemd suggereert dat de rechterlijke macht 'corrupt' is nadat hij bij een kort geding bakzeil haalde. Ook vakbondsman Gallant deed dat. Maatschappelijke voorhoedespelers dienen zeer terughoudend te zijn in het criminaliseren van rechterlijke macht. Hoezeer de brandweerbestedingen rieken naar corruptie, ik vrees dat Jhauw zo een karikatuur van zichzelf maakt. Dat zou een gemiste kans zijn. Dus ik zou zeggen: minder Jezus, minder God, minder hard schreeuwen om je grote (on)gelijk. Met dank aan collega Zeggen voor die extra zetjes in mijn rug.