PARAMARIBO - De staat kan de aan de ondernemer Oemar Chiragally toegewezen dwangsom van vijftig miljoen Surinaamse dollar niet betalen, omdat die anders leeg zou raken. De economie van het land zou zo in gevaar komen en ook het subsidiebeleid van de overheid zou in gedrang komen.

De magistraat in de eerste zaak had volgens haar rekening moeten houden met de hoogte van de dwangsom. Het is volgens haar zeer zelden voorgekomen dat een gedaagde tot betaling van een dergelijke dwangsom is veroordeeld. "Immers zal het ineens uitbetalen van de dwangsom tot gevolg hebben dat er een financiële noodtoestand zal ontstaan bij eiseres. Het is algemeen bekend dat de staatskas niet toereikend is. Het uitbetalen van een dergelijke dwangsom, zal eveneens haar invloed hebben op de economie. Immers komt ook het subsidiebeleid van de staat in gevaar", stelt de advocaat in de vordering tegen de ondernemer.

Ook vindt ze dat hij te snel tot executie van de dwangsom was overgegaan, terwijl de kortgedingrechter de staat een maand de gelegenheid had gegeven om te voldoen aan de zaken die Chiragally gevorderd had. Voorts was de staat in hoger beroep gegaan en had hij de uitspraak in appel dienen af te wachten. De advocaat noemde het de uitspraak een "apert onjuist" vonnis.

Rechter Anand Charan was het oneens met de stellingen, maar om redenen van algemeen belang legde hij Chiragally een verbod op om de dwangsom nu al op te eisen. Ook zou de gedaagde niet gemotiveerd hebben weersproken dat dwangsom te hoog is en dat de staat blut zou zijn als tot betaling was overgegaan. Hij moet de uitspraak in hoger beroep rustig afwachten. De ondernemer heeft tegen de uitspraak appel aangetekend.