De Centrale Raad van Beroep heeft de uitkering van een Surinaamse Nederlander

DEN HAAG - De Centrale Raad van Beroep heeft de uitkering van een Surinaamse Nederlander teruggevorderd, omdat zij haar Surinaamse pensioen niet heeft gemeld bij de autoriteiten. Haar ‘schending van de inlichtingenverplichting’ verweten. 

De pensioengerechtigde ontvangt vanaf 1977 maandelijks een weduwepensioen uit Suriname. De 81-jarige vrouw ontving sinds 2000 een Nederlandse pensioenuitkering als aanvulling op haar ingekorte ouderdomsuitkering (AOW).

De autoriteiten kregen een tip dat de vrouw ook inkomsten kreeg uit Suriname. Na onderzoek is in 2011 een bedrag van ruim zestienduizend euro van haar teruggevorderd.

De vrouw heeft in hoger beroep de stelling herhaald dat zij ten tijde van de aanvraag om aanvullende bijstand in 2000 de autoriteiten heeft meegedeeld dat zij een klein pensioen ontvangt uit Suriname. Uit de dossier van de gemeente waar de vrouw woont, blijkt echter niet dat ze de autoriteiten op de hoogte heeft gesteld van haar Surinaams pensioen.