Hoewel de krijgsraad de eerstvolgende zitting van het 8 december strafproces formeel op 13 oktober houdt, hebben de belanghebbenden op 28 augustus 2014 ook een verzoek aan het militaire tuchtcollege gericht om zich te mengen in de strafprocessen tegen al de verdachten. De nabestaanden willen een actieve rol vervullen in het strafproces en ook mede bewijslast leveren. De procesgemachtigden geven aan dat er geen aparte regels nodig zijn, omdat artikel 8 van het Inter-Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens rechtstreeks werkt. Volgens Best is het helaas niet mogelijk om aan te kloppen bij het Internationaal Strafhof, omdat Suriname het verdrag van Rome pas in 2002 heeft geratificeerd. Het proces van de decembermoorden speelt vanaf het jaar 2000 toen het Hof van Justitie op verzoek van de nabestaanden de procureur-generaal de opdracht gaf om een proces tegen de verdachten voor te bereiden. Zowel Best als Essed zijn ervan overtuigd dat de krijgsraad de aanbevelingen van de commissie niet aan een kant gaat kunnen schuiven. Het is trouwens ook zo dat Suriname tot nu toe in voldoende mate wel heeft voldaan aan aanbevelingen c.q. vonnissen van deze organen. Dit geeft hen dus vertrouwen en verwachten zij van elk lid van de OAS ook niets anders. Best stelde dat het juridisch team voor indiening van de klacht de slagingskans van het verzoek heeft overwogen.
FR