De productie van bauxiet en aluinaarde nam respectievelijk met 3,3% en 0,8% af ten opzichte van 2012. Het exportvolume van aluinaarde nam echter met 7,8% toe, voornamelijk uit voorraden, omdat exporteurs trachtten te profiteren van de bescheiden verhoging van de exportprijs van aluinaarde (van 1,8%). Hierdoor nam de exportwaarde van aluinaarde met 9,9% toe. De vooruitzichten voor aluinaarde blijven op de korte termijn pessimistisch door een wereldwijd aanbodoverschot en een verminderde vraag.
De productie van ruwe olie nam met een bescheiden 3,5% toe. Met een gemiddelde dagelijkse productie van 16.900 vaten in de tweede helft van 2013, kwam de totale ruwe-olieproductie op 3,0 miljoen vaten (tabel 2). Het volume van geraffineerde producten nam met 30% toe tot 1,4 miljoen vaten (gasolie, diesel, asfaltbitumen). In combinatie met een gemiddelde olie-exportprijs van USD 101 per vat, resulteerde dit in een exportwaarde van USD 181 miljoen, een toename van 4,0%.
De belangrijkste bron van liquiditeitscreatie was een snelle groei van krediet aan de particuliere sector, gevolgd door een toename van de netto buitenlandse activa. Kredietverlening aan handel, woningbouw en particuliere consumptie groeide het snelst.
Valuta-interventies voor stabiliteit van de wisselkoers
Lagere exportinkomsten in combinatie met de toegenomen binnenlandse vraag resulteerden in druk op de valutamarkt. De autoriteiten voerden valuta-interventies uit om het vertrouwen in de stabiliteit van de wisselkoers te handhaven. Om de binnenlandse druk verder te verlichten, verhoogden de monetaire autoriteiten de kasreserve verplichtingen voor deposito’s in zowel Surinaamse dollars als vreemde valuta belegd bij de algemene banken.