HET ONDERZOEK NAAR betrokkenheid van drugsverdachte Radj Oedit in de zaak waarbij een vliegtuig met 488 kilo cocaïne eerder dit jaar is aangetroffen op zijn rijstareaal, ligt stil. Een verzoek van minister Stuart Getrouw van Justitie en Politie om opsporing en aanhouding van de verdachte, blijft uit. De houding van Nederland valt niet in goede aarde bij waarnemend korpschef Roberto Prade. Verder onderzoek in de zaak wordt vertraagd.
Wat de korpschef steekt is dat de medewerking voor een rechtshulpverdrag vanuit Suriname vlot wordt afgewerkt, terwijl Nederland tekort schiet. Minister Getrouw heeft op een persconferentie gezegd dat vanuit Den Haag geen afdoend antwoord is gegeven op vragen, zonder dieper in te gaan op wat bedoeld wordt met 'niet afdoend'.
Om meer kracht bij te zetten bij het belang van het rechtshulpverdrag lijkt het niet overbodig Surinaamse juridische deskundigen af te vaardigen voor het geven van nadere en concrete toelichting. Kennis is genomen van de klacht van korpschef Prade dat verzoek om rechtshulpverdrag aan Nederland en de Verenigde Staten wordt gestremd. Erger: deze twee landen werpen steeds barrières op om te voldoen aan rechtshulpverzoeken.
In deze zaak staan een aantal belangrijke vragen open. Klopt het dat het opsporingsbevel van het Openbaar Ministerie is uitgevaardigd nadat Oedit "hoog en droog" in Nederland zat? Prade heeft zijn ontevredenheid geuit tegenover een vertegenwoordiger van de Amerikaanse Justitie, echter is in het midden gelaten wat de vertegenwoordiger over de situatie vindt.
Welke reactie wordt van Nederland verwacht over de binnenkomst van Oedit in dat land, terwijl Prade zelf zegt dat het zo klaar is als een klontje en het bewijs is geleverd dat de gezochte verdachte vanuit de Johan Adolf Pengel luchthaven rechtsreeks is vertrokken naar Nederland. Als Oedit verklaart niet te zijn gevlucht maar in een ziekenhuis in Nederland wordt verpleegd, waarom is geen opdracht gegeven aan het Surinaamse consulaat te onderzoeken of ene Oedit in een ziekenhuis ligt?
Uit het ongenoegen van de korpschef over de samenwerking tussen Suriname, Nederland en de VS kan worden afgeleid dat er aan die samenwerking onbegrip kleeft. Aan dit onbegrip moet een einde komen. De oplossing moet gezocht worden in topoverleg, met de bedoeling knelpunten uit de weg te ruimen, zodat het groter belang, criminelen te vervolgen en achter slot en grendel te plaatsen, wordt gediend.