Suriname Nieuws - artikel

AMSTERDAM / PARAMARIBO, 29 oktober 2020 — Paul van der Steen

Vrijgemaakte slaven die de slavernij niet bestreden maar zich schikten in het systeem, waren geen verraders maar juist wegbereiders.

Waar in Nederland binnen de discussie over de Tweede Wereldoorlog inmiddels alle ruimte is voor goed, fout, grijs en alle schakeringen daartussen, blijven beschrijvingen van de slavernijgeschiedenis vaak nog steken in een "erg stereotypische zwart-witbenadering".

Dit betoogt wetenschapsjournalist en onderzoeker Jeroen Dewulf in zijn boek "Grijs slavernijverleden? Over zwarte milities en redimoesoesgedrag".

Jammer, vindt de hoogleraar germanistiek en neerlandistiek aan de universiteit van Berkeley. Met meer nuance wordt het beeld volgens hem alleen maar scherper;

Deze vermenselijking van de slachtoffers van de slavernij vertoont onvermijdelijk de kleine kanten van het menszijn, het egoïsme en het opportunisme, de hebberigheid en de ijdelheid, maar daarnaast ook het belang van zelfvertrouwen en trots.

Meer nog dan dit alles laat het zien waartoe een mens in staat is wanneer hij of zij opgroeit in een maatschappij waar het recht van de sterkste met geweld wordt afgedwongen en waar mensen hun vrijheid en een minimum aan waardigheid wordt ontzegd.

— Jeroen Dewulf
(hoogleraar germanistiek en neerlandistiek)

Gelaagdere historiografie

Met zijn boek over omstreden zwarte milities die meejoegen op gevluchte slaven (marrons) levert Dewulf zijn bijdrage aan een gelaagdere historiografie.

Ook twee andere publicaties kunnen als zodanig worden beschouwd: "Dichter in de jungle. John Gabriel Stedman 1744-1794" van Roelof van Gelder (een van oorsprong maritiem historicus) en "Eigendomsstrijd. De geschiedenis van de slavernij en emancipatie in Suriname" van Karwan Fatah-Black.

Vrijgemaakte slaven kunnen gezien worden als wegbereiders

Laatstgenoemde historicus richt zich anders dan de nogal algemene titel van zijn boek doet vermoeden, vooral op de vrijgemaakte slaven die in de loop van de achttiende eeuw steeds meer een eigen gemeenschap binnen de Surinaamse samenleving begonnen te vormen.

Het is een onderbelicht thema, omdat veel historici zich blindstaren op de dominante plantage-economie.

Manumissie (het vrijlaten van slaven) was aanvankelijk ook een marginaal verschijnsel. Zwarte concubines van planters lukte het soms. Net als de Afro-Surinaamse mannen die aan de zijde van de koloniale overheerser meevochten, bijvoorbeeld bij de jacht op marrons.

Ze vestigden zich aan de rafelrand van Paramaribo en ze werden in de loop van de tijd een factor van belang. Fatah-Black geeft de lezers met behulp van particuliere geschiedenissen een goede indruk van die gemeenschap.

granman Quassie van Timotibo
– kruidenkenner en zwarte jager, omstreeks 1775 –

"Eigendomsstrijd"" laat scherp zien hoe in het als een bedrijf gerunde Suriname tussen pakweg 1760 en 1860 een gestaag groeiend nevenmilieu ontstond dat zich onttrok aan veel van de regeltjes van die onderneming.

De scheiding tussen blank en zwart, tussen vrijgemaakt en slaaf, tussen officiële economie en wat schimmigere zaakjes, was er vager dan elders.

De scheiding tussen "slaaf" en "baas" was in Suriname vager dan elders

De autoriteiten in de kolonie voelden zich daar ongemakkelijk bij.

Tegelijkertijd moesten degenen die hun vrijheid bevochten zich altijd in zekere mate schikken in het bestaande systeem, of zelfs meewerken aan de instandhouding ervan.

Fatah-Black weigert er gemakzuchtige sjablonen overheen te leggen. De historicus is stellig in zijn uitspraken en benadrukt de voortrekkersrol van de vrijgemaakten;

Het verdelen in goed en fout zou ons niet helpen om het verleden te begrijpen en de nawerking in het heden te herkennen.

Het is immers juist het succes van deze groep dat in belangrijke mate de ontwikkeling van de vrije bevolking van Suriname na de slavernij vormde.

Al deze mensen, die zich blijkbaar deels schikten naar het slavernijsysteem, achteraf betitelen als verraders doet geen recht aan de geschiedenis.

— Karwan Fatah-Black
(historicus en journalist)

Fatah-Black vindt het geen toeval dat juist Frimangron, het "vrijemansgebied" in Paramaribo, in de eerste helft van de twintigste eeuw Surinames beroemdste vrijheidsstrijder Anton de Kom voortbracht.

In Grijs slavernijverleden? nuanceert Jeroen Dewulf het bestaande beeld van de leden van het Neeger Vrijcorps, later ook Korps Zwarte Jagers en Redimoesoes (naar hun rode mutsen) genoemd.

Schikken naar de status quo

Hen enkel zien als verraders is kortzichtig, vindt de auteur. De overheerser dienen, betekende ook pogen om jezelf een weg te banen naar vrijheid en een zekere trots, zaken die in het slavenbestaan onhaalbaar bleken.

De marrons joegen bovendien ook een deel van de zwarte gemeenschap schrik aan. Als ze voor een verrassingsaanval uit de jungle tevoorschijn kwamen, konden ze je vrouw of dochter wegslepen en je huis platbranden.

"Boni" stond bekend als extreem gewelddadig en despotisch

Boni, een van de achttiende-eeuwse marronleiders, stond bekend als extreem gewelddadig en despotisch. Een deel van de slaven wilde simpelweg rust, schikte zich - ook omdat ze niets anders wist -in de status quo.

Ook het standaardbeeld van de marrons verdient volgens Dewulf bijstelling. Vaak speelden ze een kat-en-muisspel met de blanke overheersers en hun zwarte steuntroepen, waarbij het niet altijd duidelijk was wie jager en opgejaagde was.

Maar soms gooiden gevluchte slaven het ook op een akkoordje met het bestuur. Veiligheid van de eigen gemeenschap stond centraal. Met een grote strijd tegen het slavernijsysteem waren de marrons niet bezig.

Marrons bevochten elkaar – zwarte vrouwen waren doodsbang voor ze

Veel van de illustraties in Grijs slavernijverleden? zijn van de hand van William Blake. Ze zijn gebaseerd op eerder gemaakte schetsen van John Gabriel Stedman. Ze verlevendigden Narrative of a five years, expedition against the revolted negroes of Surinam (1796), het boek dat Stedman beroemd maakte.

Het verslag, dat ook diep inging op land, maatschappij en flora en fauna, verscheen drie jaar later in een Nederlandse vertaling, Reize naar Surinamen, en door de binnenste gedeelten van Guiana.

Het bleef lang een invloedrijk geschrift over het land en vóór Dewulf maakten vele anderen al gebruik van de tekeningen.

Nederlandse planter
– omstreeks 1790 –

Paradijs en hel

Van Gelder waarschuwt zijn lezers vooraf dat "Dichter in de jungle" geen studie over slavernij in Suriname of de roep om afschaffing van die misdaad is. Niettemin komt met Stedman (van Schots-Nederlandse komaf) een hele wereld mee en wordt ook veel van het krachtenspel in de achttiende eeuw duidelijk.

"Dichter in de jungle" verhaalt over een man die min of meer bij toeval in Zuid-Amerika terechtkwam en voor zijn vertrek nog nooit diep had nagedacht over het lot van de zwarten daar.

Mee op militaire expeditie was voor hem simpelweg aantrekkelijk vanwege de verdiensten en de hogere rang die hij er als militair kon krijgen.

Zijn taak: To bring the revolted negroes to their duties.

Met andere woorden: een einde maken aan de overvallen op plantages door gevluchte slaven en ze liefst levend terugbrengen bij hun blanke meesters.

— Roelof van Gelder
(maritiem historicus en essayist)

Direct bij aankomst in Paramaribo was Stedman al getuige van de manier waarop een slavenmeisje met tweehonderd zweepslagen en een zwaar gewicht aan haar ketenen werd gestraft voor het niet vervullen van een opdracht.

In de vierenhalf jaar daarna vielen hem de schellen nog verder van de ogen. Hij zag hoe dicht paradijs en hel bij elkaar lagen. Dezelfde leden van de elite, planters die hem zeer gastvrij ontvingen op hun buitens, gebruikten het meest afschuwelijke geweld.

"Frimangron" was de geboorteplaats van de beroemdste vrijheidsstrijder

Het breken van een bord kon al de toorn van een meester wekken. Een plantersvrouw stak uit jaloezie een gloeiend stuk ijzer in het geslacht van een mulattin (kind van een zwarte en een blanke ouder).

Afstand in tijd belet Van Gelder niet om van zijn gebiografeerden mensen van vlees en bloed te maken. Dat bewees hij het levensverhaal van Stedman. De hoofdpersoon wordt niet als een heilige geportretteerd.

Hij was - zeker in zijn jonge jaren - een roekeloze en opvliegende losbol. Later bleef hij enigszins ijdel en liet hij zich graag voorstaan op zijn kosmopolitisme. Hij pleitte voor een humanere behandeling van slaven, niet voor afschaffing van het systeem.

Van Gelder gelooft wel in Stedmans oprechte liefde voor zijn zwarte vrouw Joanna en zijn pogingen haar vrij te kopen. Zogeheten Surinaamse huwelijken met slavinnen waren vooral gelegenheidsverbintenissen die hooguit zolang duurde als een verblijf in de West.

Het boek was belangrijk in de strijd voor afschaffing van de slavernij

De officier wilde haar mee naar Nederland nemen (zij weigerde) en liet na haar dood hun gezamenlijke zoon overkomen.

Het grote succes van zijn Surinameboek kwam net voor Stedmans dood. Tussen voltooiing van het manuscript en de publicatie zaten jaren en veel discussie tussen de schrijver en de uitgever en diens redacteur.

Toevoegingen en vooral verwijdering van passages haalden de scherpste kanten van zijn aanklacht tegen de koloniale samenleving af.

Dat het boek toch een rol van betekenis speelde in de strijd voor afschaffing van de slavernij is in belangrijke mate te danken aan de illustraties die de gruwelijkheden lieten zien.

Bron : trouw.nl (NL)


— UW MENING —

Is het goed om (de geschiedenis van) de slavernij met nuance te bekijken?


Bron : Suriname Nieuws


— UW MENING —

Wat vindt u van dit artikel?


Wilt u reageren op de vraag?

Lees verder in de gratis app!