[4/5] De overtocht van India naar Suriname

Meestal hadden de schepen namen van rivieren of van vrouwen of echtgenotes van scheepseigenaren of kapiteins, zoals Sheila of Lena. De Hindostanen konden de namen vaak niet goed uitspreken en verbasterden de namen dan ook.

Verbastering van scheepsnamen

In een groepsgesprek ten behoeve van mijn onderzoek liet een vrouw weten dat haar grootmoeder met het schip Jánjiwál was gekomen naar Suriname.

Ik liet haar weten dat ik geen schip ken met deze naam; misschien was het een andere naam of verkeerd uitgesproken. Wij hebben hierover uitgebreid gediscussieerd.

De organisator zei daarop (op zachte toon) tegen haar dat ik professor ben en alle namen van de schepen ken. De betreffende mevrouw merkte op dat een professor niet alles weet (Cáhe professor hai, sab cij thoro jáne hai!).

Ik had haar beloofd dat ik nog eens goed zou nadenken en haar zou bellen. Ik vermoedde dat zij waarschijnlijk het schip Zanzibar bedoelde.

Zanzibar werd al snel Jánjiwál

Ik belde haar op. Toen ik zei Zanzibar, antwoordde zij enthousiast: ja, Zanzibar Jánjiwál ekke hai (Het klopt, is hetzelfde).

De z bestaat eigenlijk niet in het Hindi en wordt door de oudere generatie Hindostanen als "j" uitgesproken.

Bepaalde schepen zijn namelijk meerdere malen ingezet om immigranten over te brengen naar Suriname.

Wij kennen in totaal 64 transporten die in de geschiedschijving staan vermeld, inclusief hoeveel malen deze schepen in Suriname zijn gearriveerd, de scheepsnamen, het aantal aangekomenen en de reisduur.

Wij zien dat de oudere stoomschepen zoals de Clyde en Main betrekkelijk lang (ruim drie maanden) over de zeereis deden, terwijl de Dewa in ruim 1,5 maand de route heeft afgelegd.

De Elbe

Bepaalde schepen hebben vrij lang over de zeereis gedaan, zoals de Elbe die in 1889 in Suriname arriveerde met 659 Hindostaanse immigranten aan. De Elbe was een groot zeilschip en had een lengte van 257 voet (78 meter) en een breedte van 38,2 voet (11,5 meter).

Tijdens het transport naar Suriname werd als cargo zout vervoerd. Er is door de inspectie in Calcutta nog een onderzoek gedaan voor het vertrek, maar men vond het geen bezwaar dat zout werd vervoerd, want er was geen risico voor de passagiers.

De Elbe heeft liefst 113 dagen (bijna vier maanden) gedaan over de overtocht, want het kwam onder meer in zwaar weer terecht in de Golf van Bengalen (de pagalá samundar).

De Elbe heeft mede hierdoor een hoge sterfte gehad, namelijk 42 sterfgevallen (6,5%).

In de Golf van Bengalen stierven er 17, tussen de evenaar en de Steenbokskeerkring 4.

Daarna bezweken nog eens 11 immigranten op de route van het eiland St. Helena naar Suriname.

Niettemin was het ziektepercentage op de Elbe slechts 4,5%; dat was lager dan het gemiddelde ziektepercentage (8,9%) op de zeilschepen.

Het aantal geboorten was daarentegen relatief hoog, te weten: 15.

Acht zeilschepen hebben tweemaal Hindostaanse contractarbeiders overgebracht van India naar Suriname. Het snelle stoomschip Chenab heeft tweemaal telkens in ruim een maand Hindostanen getransporteerd naar Suriname.

De reis zelf

Er zijn weinig beschrijvingen bekend van de beleving van de zeereis door de contractarbeiders.

Een van de weinigen die dat wel hebben gedaan is de contractarbeider en schrijver Munshi Rahman Khan. Hij arriveerde in 1898 in Suriname met het zeilschip Avon I die hij Aibun noemde:

Opgewonden en gelukkig keken wij in spanning rond en beleefden iets waar onze ouders en voorouders nooit over hadden gedroomd.

In de boeken was geschreven dat men op een schip op de oceaan tot het Opperwezen komt, want het is hier dat Zijn daden zich manifesteren en alle zintuigen naar Hem zijn gericht.

De uitgestrektheid van het water, de horizon, het spel van de natuur, alles leek zo wonderbaarlijk!

Maar de volgende dag besefte ik dat ik helemaal ongelijk had. Velen van ons werden zeeziek en moesten overgeven.

Ook ik werd niet gespaard en was bijna drie weken zeeziek.

Daardoor kon ik niet goed eten, slechts een roti met tamarinde chutney kon ik verteren.

Munshi Rahman Khan
schrijver en contractarbeider

Drie snelle stoomschepen zijn driemaal aangekomen na 1907, namelijk de Ganges in 1908, 1908 en 1912, de Sutlej in 1909, 1910 en 1914 en de Mutlah in 1909, 1912 en 1913.

Deze scheepstransporten hebben in de laatste fase (de zogeheten vestigingsfase) plaatsgevonden.

De immigranten aan boord hebben een minder zware zeereis gehad dan de groep pioniers die in de eerste fase in Suriname aankwamen.

Het artikel over de overtocht beslaat in totaal vijf delen.

Vanwege de omgang worden deze los van elkaar gepubliceerd in de app.

Bron : Chan E.S. Choenni / Radjin Thakoerdin / Hindorama


— UW MENING —

Kende u het verhaal van de grote oversteek?


Wilt u reageren op de vraag?

Lees verder in de gratis app!