De onzichtbare Hindoestaan

PARAMARIBO, 10 september 2021 – In Den Haag wonen naar schatting 45.000 mensen met Hindostaans-Surinaamse wortels. Portret van een ‘onzichtbare’ gemeenschap, in de week dat de Surinaamse president langskomt in Nederland.

"We moeten harder durven roepen"

Op het drukke Hobbemaplein, naast de Haagse Markt, steekt Rabin Baldewsingh het grasveld over. "Heb je dit monument weleens gezien?", vraagt hij.

Hij leest de tekst voor: "Jahán base wahán sundar desu. Daar waar het mij goed gaat, is mijn Vaderland.'

Tijdens het bezoek van de Surinaamse president Chan Santokhi aan Nederland deze week zal het natuurlijk over de relatie tussen Nederland en Suriname gaan.

"De grootste groep Surinamers is onzichtbaar"

Hij zal het ook zeker hebben over de diaspora in Nederland. Daarbij denken veel Nederlanders aan creolen, terwijl de groep Hindostaanse Surinamers – met Indiase voorouders – veel groter is.

Santokhi is ook van Hindostaanse afkomst.

Alleen al in Den Haag wonen naar schatting 45.000 Hindostanen.

Het is de grootste etnische groep in de stad.

"Het is wat je wilt zien. Wij zitten niet in de hearts and minds van mainstream Nederland", zegt Baldewsingh – oud-wethouder in Den Haag en schrijver-publicist.

Eenzijdig beeld van Suriname

"Het beeld van Suriname en Surinamers wordt bijna exclusief bepaald door wat vroeger mensen 'met kroeshaar' werd genoemd", zegt Ruben Gowricharn – bijzonder hoogleraar Indiase diasporastudies aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Het is niet alleen de generatie van Baldewsingh en Gowricharn die is geïrriteerd. Zij kwamen beiden in de jaren zeventig – toen Suriname onafhankelijk werd – naar Nederland.

Ook jongere generaties – overwegend geboren in Nederland – merken op dat zij onzichtbaar zijn voor veel andere Nederlanders.

Jaswina Elahi (41) is onderzoeker bij het Rathenau Instituut.

Toen ik jong was, in de jaren tachtig, werd aan ons gevraagd: Waar komen jullie vandaan?.

Als ik dan antwoordde: Uit Suriname, kreeg ik te horen: Oh, jullie zien er heel anders uit.

Of ik kreeg opmerkingen als: Wat spreken jullie goed Nederlands.

Mijn kinderen horen dat nog steeds. Het is echt onwetendheid.

Jaswina Elahi
Rathenau Instituut

Den Haag als sociaal vangnet

Vijftig jaar geleden zaten nog veel meer Hindostaanse winkels in de Haagse wijken.

In de jaren zeventig vestigden tienduizenden Hindostaanse Surinamers zich hier. Ze zagen de onafhankelijkheid van Suriname niet zitten, deels "uit angst voor creoolse dominantie" in de nieuwe regering.

"In Amsterdam was er geen roti"

Het sociale vangnet was daardoor in Den Haag, niet in Amsterdam waar de creolen zich overwegend vestigden.

"Daar kon je geen roti vinden", vertelt Baldeswingh. Wel in Den Haag, waar een concentratie aan toko’s, roti-winkels, kledingwinkels, juweliers, kappers, platenzaken en videotheken ontstond.

Op de Haagse Markt vertelt groenteman Kees Becker later hoe hij in de jaren tachtig overschakelde van bloemkool en andere Hollandse groenten naar Surinaamse producten.

Er was vraag naar. Gakkeljauw, groene mango’s, amsoi, verschillende pepers, suikerriet.

Dit is een soort courgette.

En dat, dat is heel bitter, bitterder dan witlof.

Rabin Baldewsingh
oud-wethouder Den Haag

Rijke historie

Waar de eerste generatie bang voor is, is dat door de onzichtbaarheid én onwetendheid het Hindostaanse aandeel in de Nederlands-Surinaamse geschiedenis wordt vergeten.

Tussen 1873 en 1916 kwamen 34.304 Britse Indiërs naar Suriname, waar ze een contract voor vijf jaar kregen. Een deel ging daarna terug, een deel verlengde het contract of bleef. Zij kregen een lapje grond en handgeld, en wortelden zo in Suriname.

"Iedereen denkt aan slavernij, niemand aan ons"

De Hindostaanse gemeenschap had 2023 willen aangrijpen om 150 jaar verbintenis met Nederland te vieren. Maar waar de aandacht naar uitgaat, is de afschaffing van de slavernij in 1863 – de Hindoestanen worden "overgeslagen".

"Ik begrijp dat en ik denk dat het ook goed is", zegt Baldewsingh. "Maar het verhaal van de schepen met contractarbeiders moet niet ondergesneeuwd raken."

Ik heb in een opiniestuk in Trouw geopperd dat 1 juli in plaats van de herdenking van de slavernij een 'Dag der Vrijheden' voor iedereen moest worden.

Dan klinkt het niet als het monopolie van de Creolen en kan iedereen vieren.

Daar kwam geen discussie uit voort.

Ruben Gowricharn
Indiase diasporastudies

"Racistische" Nederlandse televisie

De ergernis groeide vorig jaar toen op NPO1 een inzamelingsactie werd gehouden voor het door corona zwaar getroffen Suriname.

Surinamers voor Surinamers heette de uitzending, die werd gepresenteerd door Jörgen Raymann en Humberto Tan.

'Wij Suriname' ging enkel over creolen

Jaswina Elahi hield er een zure nasmaak aan over, vertelt ze. "Ik zag niet 'wij' Surinamers. Ik zag creoolse en autochtone Nederlanders. Hindostanen en Javanen zaten niet aan tafel."

Hindostanen hadden twee kolonisatoren: de Britten in India en de Nederlanders in Suriname. Onze manier van overleven was door te zwijgen en te schikken.

Bron : NRC (NL) / Titia Ketelaar


— UW MENING —

Waarom ziet men Hindoestanen in Nederland niet als Surinamer?


Wilt u reageren op de vraag?

Lees verder in de gratis app!