De stand van (olie-)zaken – deel 1

PARAMARIBO, 30 januari 2022 – Onlangs vroeg een lezer via deze app of er al iets bekend was over de stand van zaken wat betreft de rol van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen bij onze nationale olievoorraden.

Geen activiteit

Het antwoord op deze meer dan logische vraag was simpel;

Er is niet tot nauwelijks activiteit binnen het ministerie wat olie betreft en dus kan er ook niet echt een artikel aan worden besteed.

Om toch iets met de stand van zaken te doen, wordt in twee artikelen de geschiedenis en tijdslijn geschetst van zowel de opkomst als vroegtijdige ondergang van het ministerie van Oliezaken en de dubbelslag die de ABOP daarna maakte binnen het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen door Brunswijk alle macht over onze grondstoffen te geven.

Laatste hoop

De gevonden olievoorraden zijn voor Suriname zeer belangrijk en feitelijk de laatste hoop op herstel.

Zonder olie geen inkomsten en zonder inkomsten geen toekomst of zelfs maar een optie om de torenhoge schuld af te betalen.

Het is inmiddels nagenoeg bekend dat het grootste deel van de olieopbrengsten echter helemaal niet naar Suriname gaan.

Het Franse Total en Amerikaanse Apache hebben miljarden geïnvesteerd in hun zoektocht en winbaarheid naar olie voor onze kust en doen dat vanzelfsprekend niet gratis.

Exacte cijfers ontbreken, maar Suriname mag "blij" zijn als het tussen de 5% en 10% van de eventuele inkomsten zelf mag houden – de rest gaat naar de oliegiganten.

Suriname kan hooguit rekenen op 10% van de opbrengsten

Los van dit kleine percentage moet Staatsolie – als grootste nationale aandeelhouder – zich eerst nog inkopen in het internationale conglomeraat en dat kost vele honderden aan USD.

Een gigantisch bedrag aan geld dat er momenteel niet is.

Enorme schuld

Alhoewel Staatsolie altijd wel winstgevend is geweest, heeft zij nu al een enorme schuld van tientallen miljoenen USD.

Voor een groot deel is deze schuld veroorzaakt door twee zaken;

  1. Staatsolie heeft garant gestaan voor grote leningen door de overheid
  2. Staatsolie heeft honderden miljoenen betaald om "de dam" in Surinaams bezit te krijgen

De dam werd weliswaar voor slechts 1 USD van de hand gedaan, maar wel op voorwaarde dat de overheid eerst haar bestaande schulden aan de vorige eigenaar – Suralco – zou betalen.

Staatsolie is een verliesgevend spaarvarken geworden

Ook dat geld was er niet en dus is er een fonds opgericht waarbij Staatsolie haar winst heeft gebruikt om alles af te lossen, waarbij er ook nog toekomstige schulden zijn gemaakt.

Olie voor een dam

Een bijkomend nadeel is dat de dam wordt onderhouden door hoog opgeleid personeel.

De staat Suriname is nu wel de nieuwe eigenaar van de dam, maar heeft geen geld voor onderhoud en salarissen.

Ook die lopende kosten – vele miljoenen per jaar – moeten door Staatsolie worden opgehoest.

De dam hangt als een molensteen om onze nek

Voordat Suriname dus ook maar 1 cent van de olieopbrengsten kan gaan zien, moeten zowel Staatsolie als de overheid voor een groot deel schuldenvrij zijn en zich vervolgens tegen astronomische bedragen inkopen op de internationale oliemarkt.

Nieuwe leningen

Met 5% tot 10% van de olieopbrengsten lijkt het niet heel lastig om een nieuwe lening aan te gaan om deze deelname te kunnen betalen, maar veel hangt af van wat er de komende jaren gaat gebeuren.

Gaat het IMF tevreden zijn met de landelijke reorganisatie?

Kijken de kredietbanken positief tegen ons land aan?

Krijgen investeerders weer vertrouwen in onze economie?

Worden de monetaire ratings beter naargelang we onze schulden afbetalen?

Kunnen we onze schuld wel afbetalen?

Het mag duidelijk zijn dat deelname in de olieopbrengsten cruciaal is voor de toekomst van Suriname, maar dat de route daar naar toe zeer lastig wordt en vol obstakels zit.

Ministerie van Olie

Een Ministerie van Oliezaken is dan ook een logisch gevolg, omdat deze bij uitstek op een eerlijke en transparante wijze de gang van zaken en eventuele opbrengsten zou kunnen verdelen.

Eén van de belangrijkste zaken die het ministerie – zoals ooit beoogd was – zou moeten realiseren, is een nationaal oliefonds.

Een oliefonds zorgt voor eerlijke verdeling van de winsten

Simpelweg gezegd is dat een fonds waar alle winst in wordt gestort, zonder dat de overheid hier vrij in kan "graaien".

Het fonds zou ten goede moeten komen aan de volledige samenleving, alle burgers en de Surinaamse maatschappij in zijn geheel.

Slecht voorbeeld – Venezuela

Een berucht voorbeeld waarbij zo'n fonds achterwege is gelaten, is ons buurland Venezuela.

Zij hebben gigantische olievelden, maar behoren in snel tempo tot het armste en minst ontwikkelde land van Zuid-Amerika.

De winsten van de olie verdampen en worden dusdanig corrupt uitgegeven dat het land er zelf niets aan overhoudt.

Beter voorbeeld – Guyana

Een zelfde soort fonds is wel van de grond gekomen in ons buurland Guyana.

Jaren terug heeft de toenmalige regering daar al besloten dat de oliewinsten evenredig onder het volk verdeeld moesten worden en dus niet direct naar de regering zou stromen.

Guyana is ver met de olieopbrengst en een fonds hiertoe

Hun fonds is inmiddels al langere tijd actief en men ziet dat de eerste oliedollars inderdaad op een redelijk transparante manier hun weg vinden naar nieuwe bestemmingen die ten goede moeten komen aan de gehele bevolking.

Het Noorse model

Dit soort fondsen zijn overigens grotendeels gebaseerd op "het Noorse model", genoemd naar het Noord-Europese land Noorwegen.

Alhoewel Noorwegen tot de top van de rijke, geïndustrialiseerde landen behoort, heeft ook zij in het begin moeite gehad om de miljarden aan olie-euro's in goede banen te leiden.

Pas na een oliefonds is Noorwegen de winst gaan verdelen

Het Noorse oliefonds was één van de eersten om te erkennen dat niets doen geen garantie voor succes is en dus zijn de opbrengsten van de olie lange tijd bevroren totdat het fonds geïnstalleerd was.

Dat is inmiddels vele jaren terug en tot op de dag van vandaag wordt daar elke druppel aan olie op verantwoorde wijze omgezet naar euro's en weer in het algemeen belang geïnvesteerd.

En Suriname?

Gezien het levensbelang van oliedollars zou je verwachten dat ook Suriname zo'n oliefonds en Ministerie van Olie zou krijgen... maar niets is minder waar.

Onder de regering Santokhi is besloten het ministerie hiervoor niet door te laten gaan en het vereiste fonds enkel "na gedegen onderzoek en diverse commissies" in te stellen voor het belang van heel Suriname.

Zoals gezegd; tot op heden is er echter niets gebeurd en dat terwijl de eerste olie al jaren terug is ontdekt en het oppompen daarvan nog maar een paar jaar op zich zal laten wachten.

Of Suriname er ooit iets aan gaat verdienen en wat er met het geld gaat gebeuren, is tot op de dag van vandaag onduidelijk en niet transparant in kaart gebracht.

Het component van de olie is ondergebracht bij het algemenere Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen van Ronnie Brunswijk en het "olie welzijnsfonds" heeft zelfs nog geen contouren weten te krijgen.

In 2017 is er wel een conceptwet aangenomen met de intentie om hier later een welzijnsfonds mee te beginnen, maar met dat besluit is inhoudelijk nooit iets gedaan.

De toekomst

Wilt u weten hoe de huidige stand van zaken zo ver is gekomen?

Dat valt morgen te lezen in deel twee waarin de geschiedenis van 2020 tot 2022 in vogelvlucht zal worden behandeld.

Bron : Suriname Nieuws


— UW MENING —

Moet Suriname een fonds krijgen om de oliedollars te beheren?


Wilt u reageren op de vraag?

Lees verder in de gratis app!