De stand van (olie-)zaken – deel 2

PARAMARIBO, 1 februari 2022 – Op aanraden van een vaste lezer van deze app is uitgezocht hoe goed Suriname haar toekomstige oliedollars heeft veilig gesteld. Het korte antwoord hierop luidt; niemand die het weet.

Enorme schuld

In het eerste deel dat gisteren is verschenen, is belicht hoe lastig het is voor Suriname om effectief deel te gaan nemen in de mogelijke winsten van de nationale olievelden.

Slecht management, verkeerde contracten en grote schulden

Slecht management, verkeerd onderhandelde contracten en een enorme schuld zijn de belangrijkste bedreigingen voor een veilige toekomst.

Geen fonds, geen ministerie

Ook het gebrek aan een fonds dat eventuele inkomsten eerlijk verdeeld en de afwezigheid van een Ministerie van Olie spelen een belangrijke rol in onze onzekere toekomst.

Dat er nog steeds geen fonds is ingesteld dat – naar Guyanees en Deens model – de oliedollars eerlijk moet verdelen, is een grove nalatigheid van de huidige regering.

Het politieke spel dat vervolgens door ABOP is gespeeld om de totale macht over onze olie proberen te krijgen is daarbij een tweede factor van belang.

In dit artikel wordt belicht hoe het zo ver is gekomen en hoe er van de oorspronkelijk mooie ideeën niets terecht is gekomen.

De verkiezingen

Het begon allemaal zo mooi in mei 2020.

De VHP van Santokhi behaalde een grote overwinning en besloot na een overleg van nog geen 48 uur om met de gehele oppositie een nationaal blok te vormen tegen "de slechte" NDP.

VHP, ABOP, PL en NPS vielen elkaar juichend en huilend in de armen want eindelijk zou er begonnen worden met de wederopbouw van Suriname.

Nationale wederopbouw

De zoveelste wederopbouw sinds 1975, terwijl ons land tot op dat moment er financieel, economisch en politiek gezien stabiel voor stond.

Twee dingen waren volgens de winnaars ruimschoots bekend in de maand van de verkiezingen, of eigenlijk drie;

  1. Suriname heeft een gigantische schuld
  2. Olie is de enige optie om uit de ellende te komen
  3. Zo slecht als de NDP gaan "we" het ditmaal niet doen

NPS heeft visie

Het was NPS-voorzitter Gregory Rusland die het belang van zowel een eerlijk oliefonds als een zelfstandig ministerie hiervoor direct op de kaart zette.

Een Ministerie van Olie en Gas is voor de toekomst van Suriname van groot belang.

Het aantal ministeries moet weliswaar flink worden teruggebracht (Santokhi heeft uiteindelijk juist voor nog meer ministeries gezorgd – redactie), maar oliezaken zijn zo belangrijk dat het een eigen, nieuw ministerie verdiend.

Gregory Rusland
voorzitter NPS, juni 2020

Rusland verzekert dat de samenleving later het belang van het nieuwe departement absoluut zal begrijpen. Dat is ook waar de NPS voor ging en achter stond.

"Het belang en de input van olie en gas is heel groot", benadrukte de NPS-voorman nog maar eens.

Het ministerie van Olie en Gas zou worden toegekend aan de NPS, waarbij de ABOP, PL en VHP andere "belangrijke" ministeries onderling mochten verdelen.

Ook zou de NPS zich hard maken voor een fonds dat de oliedollars de goede kant op zou laten stromen en voorkomen dat hier corruptie kon optreden.

ABOP torpedeert

Op papier waren het goede plannen, maar de NPS zag één detail over het hoofd; de ABOP.

Deze partij van Ronnie Brunswijk – die eerst kortstondig voorzitter van de DNA werd en nog geen volle week later vicepresident – lag direct dwars.

De ABOP wilde alles zelf hebben, de NPS mocht niets krijgen

De ABOP wilde pertinent niet dat "de olie naar de NPS ging". De partij van voormalig terrorist en ex-commando Brunswijk eiste volledige zeggenschap over de olie, het gas en alle overige hulpbronnen.

Indien de NPS het ministerie zou krijgen, dan dreigde Brunswijk zijn steun in te trekken en alsnog een coalitie met de NDP van Bouterse mogelijk te maken.

VHP geeft toe

Op 26 juni 2020 – een maand na de verkiezingen – bereikte de spanning tussen Brunswijk en de rest van de beoogde coaliteit een hoogtepunt.

Voor Brunswijk was het – letterlijk – alles of niets. De ABOP eiste alle hulpbronnen op en de NPS moest met lege handen achterblijven.

Brunswijk zou president worden als hij naar Bouterse ging

Er was op 30 mei 2020 al wel een principeakkoord getekend tussen alle betrokken partijen, maar met terugwerkende kracht kwam Brunswijk daar op terug.

Zijn handtekening stelde volgens hem niets voor, het was maar een concept en hoe dan ook wilde hij gelijk krijgen.

Nog voordat de coalitie van start ging, dreigde hij al in te storten doordat Brunswijk eigenhandig alles op scherp zette en gemaakte afspraken opeens niet bindend verklaarde.

Plannen van de baan

Indien Santokhi niet akkoord zou gaan, dan pakte Brunswijk zijn acht zetels uit de coalitie terug en zou deze doorzetten naar Bouterse, waarna Brunswijk uit dank president kon worden.

Santokhi kon niet veel anders dan overstag gaan of zijn eigen presidentschap opgeven voor volk en vaderland.

De ABOP eiste niet alleen de olie op, maar ook de rest

Hij koos voor het eerste en nam daarmee een cruciale beslissing voor de toekomst van Suriname.

Er zou geen fonds komen om de dollars eerlijk te beheersen, er kwam geen Ministerie van Olie en de ABOP kreeg in principe de volledige macht en invloed over al het goud, hout, gas, olie en wat er nog meer in de Surinaamse grond zit.

Patricia Etnel weigert

Toen eind juni 2020 bleek dat de NPS zou misgrijpen bij het Ministerie van Olie en de ABOP van Brunswijk zeggenschap kreeg over de rest, verklaarde Patricia Etnel direct dat dit nooit doorgang mocht vinden.

Laat dit duidelijk zijn – het Ministerie van Olie en Gas blijft bij de NPS.

De nauwe belangen van de steeds rijkere toppers mogen niet voorop gesteld worden en zeker niet gevoed worden door leiders met verkeerde intenties.

Het maakt hun niets uit wat er met het volk van Suriname gaat gebeuren.

Maar het veilig stellen van nationale belangen, is voor de NPS van Nationaal belang.

Patricia Etnel
NPS-lid, juni 2020

Dubbelslag ABOP

Ondanks haar protest ging Santokhi vrijwel zonder slag en stoot overstag; het ministerie van Olie ging niet door, de NPS kreeg geen zeggenschap en al het overige ging naar Brunswijk.

Op 28 juni 2020 maakte Santokhi officieel bekend dat Brunswijk zijn zin had gekregen en de drie zetels van de NPS niet belangrijk genoeg waren om de toekomst van Suriname veilig te stellen;

Brunswijk was broodnodig om Santokhi tot president te kronen en dat was alles waard.

De eis van de ABOP om af te zien van het opzetten van een Ministerie van Olie en Gas wordt voorgezt.

Dit betekent dat de Staatsolie Maatschappij Suriname in de boezem blijft van het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen waar ABOP het straks volleidg voor het zeggen heeft.

Chandrika Santokhi
president Suriname, juni 2020

Zoals gezegd was er onderling al afgesproken dat er een ministerie zou komen en dat de NPS deze mocht beheren.

Onder druk van Brunswijk gaven de overige partijen toe

Ondanks de mondelinge – en later schriftelijke – overeenkomst wist Brunswijk de partijen toch dusdanig onder druk te zetten dat zijn wil wet werd.

Brunswijk wint

Een dag later – op 29 juni 2020 – speelden de coalitiepartners voor het oog van de camera weer het bekende spel van eenheid en daadkracht.

Het "gevaar" Bouterse was afgewend, de ABOP zou integer, eerlijk en transparant met de oliebelangen om gaan en Santokhi beloofde dat de grootste ellende in ons land in minder dan 16 maanden (december 2021 – redactie) zou zijn opgelost.

Brunswijk kreeg met zijn politieke spel niet alleen het toezicht over de olie, maar ook de zeggenschap over het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen.

Nepotisme spint garen

Of dat laatste nog niet genoeg was, benoemde hij kort daarop snel zijn eigen broer Leo Brunswijk als belangrijk commissaris bij aandeelhouder Staatsolie.

Brunswijk benoemde zijn broer, Santokhi zijn eigen vrouw

Santokhi zag in dat Brunswijk nu wel heel veel macht kreeg over onze olie en zette zelf een andere pion op het schaakbord; zijn eigen vrouw werd – ook al had ze geen opleiding, ervaring en papieren – een minstens zo belangrijke commissaris bij hetzelfde bedrijf.

De uitkomst

Begin juli 2020 werd het tweede akkoord tussen de coalitiepartners beklonken.

Het eerste akkoord – waarbij sprake was van een welzijnsfonds en Ministerie van Olie – was vakkundig door Brunswijk om zeep geholpen, en het tweede akkoord gaf aan dat de ABOP nu de alleenheerser op het gebied van olie, goud en overigen was geworden.

Santokhi zou in ruil daarvoor zijn beoogde presidentschap kunnen krijgen, Brunswijk werd vicepresident en Martinus Bee zou voorzitter van de DNA worden.

Na twee jaar is er nog steeds niets geregeld

We zijn inmiddels bijna twee jaar verder en wanneer we in februari 2022 kijken naar de stand van (olie-)zaken, dan blijft het vooral stil... heel stil.

De stand van (olie-)zaken

Er is geen fonds opgericht om de oliedollars transparant te bewaken en bewaren.

Er zijn geen plannen om de enorme schuld van Staatsolie om te zetten in participatie in de olieopbrengst zelf.

Er zou een gedegen raffinaderij komen voor onze eigen olie, maar zoals het er nu uitziet doen Total en Apache liever zaken met de buren;

Guyana heeft wel een zeer moderne raffinaderij gebouwd waar de ruwe Surinaamse olie naar bruikbare producten kan worden omgezet.

Ook zouden er diepzeehavens komen, een nieuwe luchthaven, bruggen over zowel de Corantijn als Marowijne, veel buitenlandse investeerders en minstens zo veel geld vanuit de diaspora.

Niemand wil investeren, enkel een stel oplichters

De eerlijkheid biedt te zeggen dat er nog geen euro is uitgegeven door diezelfde diaspora en de enige buitenlandse investeerder is het Deense HPSG geweest.

Een waterstoffabriek van 1,5 miljard USD zou er binnen nu en tien maanden tijd gebouwd worden.

Miljoenen aan winst zou er elk jaar naar de staatskas vloeien en vele duizenden Surinamers zouden worden voorzien van zowel een hoge opleiding als goed betaalde baan.

Inmiddels is het vrijwel zeker dat het hier om grootschalige oplichting gaat en Suriname met de spreekwoordelijke "gebakken peren" achterblijft.

Wanneer er niet snel een uitgewerkt, doorgerekend en structureel onderbouwd plan voor onze olietoekomst volgt, dan kan ons land enkel vrezen voor de toekomst.

Laat de olie daarom geen waterstof worden – Suriname kan niet zonder.

Bron : Suriname Nieuws


— UW MENING —

Heeft u vertrouwen in de olie-toekomst van ons land?


Wilt u reageren op de vraag?

Lees verder in de gratis app!