Valse milieuvreugde

Article – Valse milieuvreugde

PARAMARIBO, 25 juli 2024 – Minister Marciano Dasai van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) kon zijn geluk niet op.

Milieuvriendelijk?

Onder zijn bewind zou Suriname (plek 36) een van de meest milieuvriendelijke landen ter wereld zijn geworden, nummer 1 in Latijns-Amerika en zelfs een geduchte concurrent voor Nederland (plek 11).

Feit is; we zijn inderdaad gestegen op de "Environmental Performance Index", een internationale lijst die bijhoudt hoe goed een land het doet in relatie tot het milieu.

Stonden we in 2020 op plek 81, staan we vier jaar later op een mooie plaats 36.

Toch zijn er heel wat kanttekeningen te plaatsen. Wie de lijst kritisch bekijkt, ziet namelijk dat we op alle fronten slechter zijn gaan scoren, behalve op de punten waar we feitelijk niets aan kunnen doen.

Met andere woorden; het regeringsbeleid om het milieu te beschermen faalt sinds 2020 aan alle kanten (volgens de samenstellers van de lijst – redactie).

En dat we toch flink in de lift zitten? Dat komt omdat we, letterlijk, niets doen.


Uit het raam

Je hoeft maar uit het raam van je huis of auto te kijken, om te zien hoe smerig, vuil en slecht onderhouden ons land op veel plekken is.

Vingerwijzen heeft binnen de context van dit artikel weinig zin; de Environmental Performance Index is niet politiek ingegeven en doet daar dus ook niet aan mee. Maar dat Suriname, sinds pak hem beet 10 jaar, er niet mooier en schoner op is geworden ervaren we allen aan den lijve.

Hoe we dan toch, op het oog, beter scoren komt door de wijze waarop de aangehaalde lijst is samengesteld.

Vijftig punten

De score van een land wordt gebaseerd op basis van ongeveer 50 vrij complexe, bijna wetenschappelijke punten (actoren, genoemd).

Variëren tot "hoe schoon is ons drinkwater" tot "hoe gaan we om met recycled afval" en "wat doen we om de jaguar te beschermen".

Op veel punten is Suriname vooruit gegaan, en dat zijn zonder uitzondering punten waar geen beleid voor nodig is. Bijvoorbeeld "is er genoeg bos in de omgeving" en "hoeveel CO2 stoot de industrie uit".

Bos hebben we (nog) genoeg, dankzij de gift van Moeder Natuur en CO2 stoten we niet veel uit.

We produceren immers bijna niets, hebben daardoor geen actieve productiebedrijven en scoren op het punt van CO2-uitstoot een ruimte voldoende.

Maar op punten die we wel in de hand hebben, zijn we sinds 2020 flink gezakt.

Zo valt het de wereld ook op dat onze afvalproblematiek elk jaar erger wordt, dat we niets recyclen, dat de hoeveelheid troep per Surinamer elk jaar stijgt en dat de ontbossing buitenproportioneel is.

Goede score

Wie alle punten – zowel positief als negatief – bij elkaar optelt, komt inderdaad uit op een mooie stijging van plek 81 naar 36, maar cijfers zeggen niet alles.

Laten we beginnen met het goede nieuws, de punten die er voor zorgen dat we zijn gestegen.

Valse milieuvreugde

Het milieumonster
– niet alles is rooskleurig –


1. Visserij

Suriname scoort het beste ter wereld, of in ieder geval in de regio, wat Marine Protection Stringency betreft; 100 volle punten.

Waarschijnlijk weet niemand binnen de overheid, laat staan de regering of minister, wat dat is en dus wordt dit netjes uitgelegd.

Marine Protection

Deze indicator schat de strekte van "beschermde maritieme gebieden" (MPA's) in, door de totale visserij-inspanning in dat jaar zowel binnen als buiten economische zone van het land te vergelijken.

Een score van 100 geeft aan dat de visserij-inspanning binnen de MPA's van een land 1% of minder bedraagt dan dezelfde inspanning buiten de MPA.

Oftewel; men kijkt wat er zoal aan visserij leeft, beweegt, siddert en beeft binnen onze wateren en daarbuiten. Als daartussen weinig verschil is, gaat men er van uit dat we onze vissen goed beschermen en zeer milieubewust met de visserij om gaan.

Dat wij hier 100% scoren, komt niet omdat we daar een evident beleid op voeren, maar simpelweg omdat we niet tot nauwelijks vissen of werken (op zee). Enkele tientallen Guyanese vissersschepen daargelaten, maar dat is zo kleinschalig dat die niet opvallen of meetellen.


2. Beschermde gebieden

Waar Suriname ook de volle honderd procent scoort is de zogenaamde Protected Areas Representativeness Index.

Proteced Areas

De "Protected Areas Representativeness Index" meet hoe goed de terrestrisch (op land) beschermde gebieden de ecologische diversiteit van een land vertegenwoordigen.

Deze metriek wordt berekend door het CSIRO-model met behulp van telemetrische data met hoge resolutie en biologische gegevens van de locaties van soorten.

Een score van 100 geeft aan dat de beschermde terrestrische (aarde) gebieden van een land vrijwel perfect de ecosysteem diversiteit van het land vertegenwoordigen.

Of in gewoon Nederlands; als er genoeg dieren, planten en alles dat verder groeit en bloeit voorkomt in je achtertuin (in ons geval het oerwoud) dan doe je het goed.

Wederom is dit niet iets waar de regering wat aan kan doen. Gelukkig wordt het oerwoud grotendeels nog met rust gelaten en dus leeft het daar zoals het moet... en scoren we wat dat betreft 100%.

Slechte punten

Dan nu de punten waar de regering/ de overheid wel iets aan kan doen en waar we direct ook zeer slecht op zijn gaan scoren, sinds 2020.

De lijst slechte punten is langer dan de goede, maar ook hier zullen er als voorbeeld twee of drie worden uitgewerkt.

Valse milieuvreugde

Overal afval
– zelfs tot in het oerwoud –


1. Oerwoud

Ons land keldert naar beneden als je de score ziet in 2020 en 2024 wat betreft de Primary Forest Loss, oftewel het verlies van (primair) oerwoud.

Voor zowel het reguliere woud (bijna 10% minder score) als het primaire (oer)woud (ruim 15% verlies) scoren we elk jaar slechter.

Primary Forest Loss

Vochtige, tropische oerbossen zijn de meest biodiverse terrestrische ecosystemen ter wereld en leveren onvervangbare ecosysteemdiensten.

Deze indicator meet de jaarlijkse verliezen aan boombedekking in deze kritieke ecosystemen in verhouding tot hun omvang in 2001.

De reguliere boslandschappen zijn grote en ongerepte mozaïeken van bos en spelen een onevenredig belangrijke rol bij het opslaan van koolstof, het herbergen van biodiversiteit en het leveren van vele andere ecosysteemdiensten.

Wat bovenstaande punten betreft, verliest ons land veel punten en de reden is voor de hand liggend; er wordt steeds meer oerwoud vernietigd, de regering doet er niets aan en de overheid staat er bij.

Dat valt niet alleen de bewoners van het oerwoud op, maar nu ook de rest van de wereld.


2. Visserij

Dat cijfers niet alles zeggen, blijkt wel uit het feit dat we op het gebied van visserij zowel goed als slecht scoren.

We scoren goed omdat het leven in onze wateren net zo ongerept lijkt als het leven daarbuiten (zie de goede score hierboven).

Maar we scoren sinds 2020 zeer slecht als je kijkt hoe we met de, spaarzaam gevangen, vissen zijn omgaan.

Fish Catch

Het deel van de totale vangst van een land (in de mondiale oceaan) dat zonder enige reden direct weer wordt weggegooid, in plaats van gebruikt.

Deze indicator dient als score voor de bijvangst en dus voor ongerichte en verkwistende visserijpraktijken.

We zijn bijna 25% slechter gaan scoren en dat houdt dus in dat er zeer veel vis wordt vernietigd, zonder dat daar een directe reden voor is.

Ook scoren we slechter op het gebied van de massale trawlers, die we allemaal nog kennen uit de tijd van Bouterse (die kwamen uit China opstomen, verbleven zonder papieren weken voor onze kust en vertrokken daarna richting Afrika – redactie).

De trawlers zijn, net als Bouterse weg, maar sinds 2020 zijn we juist op dat gebied slechter gaan scoren.

Bottom Trawling

Het aandeel van de totale vangst in de exclusieve economische zone(s) van een land, gevangen door een land dat gebruik maakt van bodemtrawlers en grootschalige baggerwerken.

Deze indicator meet of landen bodemtrawlers toestaan in de maritieme regio's die onder hun jurisdictie vallen.

Alhoewel we het niet doorhebben, zijn er dus bedrijven via contracten actief in onze wateren die op grootschalige wijze schade aanrichten. En aangezien we sinds 2020 slechter zijn gaan scoren, is dat een alarmbel voor ons beleid in de toekomst.


3. Afval

Waar Suriname op alle fronten slechter is gaan scoren sinds 2020 valt in een woord samen te vatten; afval.

Zowel het "produceren" van troep is gestegen, het aantal zooi per persoon als de afvalberg. Daarentegen recyclen we minder en hergebruiken we bijna niets, laat staan als het gaat om elektronisch afval.

We scoren daar sinds 2020 elk jaar slechter en dat is uniek in de wereld.

Waste Management

De categorie Afvalbeheer erkent de bedreigingen van vast afval voor de gezondheid van mens en milieu.

Het is gebaseerd op drie indicatoren: de productie van vast stedelijk afval per hoofd van de bevolking, gecontroleerd vast afval en het terugwinnen van energie en materialen uit afval.

We meten jaarlijks de totale hoeveelheid huishoudelijk afval die per persoon wordt geproduceerd.

Niet alleen voor het maken van afval scoren we slecht, maar ook als je kijkt naar wat we er (sinds 2020) mee doen.

Waste Recovery Rate

We (de samenstellers van de lijst) beoordelen de kwaliteit van het beheer van vast (stedelijk) afval door afvalverwerkingsmethoden te belonen die de gevolgen voor het milieu verzachten en materialen en energie terugwinnen.

Er wordt gekeken naar de inspanning van de regering om bij te dragen aan een circulaire economie.

Hier scoort ons land niet alleen een dikke onvoldoende, maar ook elk jaar slechter.


4. Koolstof

Het meest opvallende punt waarop Suriname zeer slecht scoort is echter het paradepaardje van president Santokhi; CO2-emissies, ofwel koolstofkrediet.

Enkele weken terug beloofde het staatshoofd nog dat alles in place was om nog voor het einde van dit jaar vele miljoenen USD te ontvangen vanwege onze CO2 credieten. Een vrij abstract gegeven waarbij een land geld krijgt voor niet-uitgestote CO2.

Omdat Suriname zelfs bijna niets produceert (en dus weinig CO2 uitstoot), maar wel veel oerwoud heeft (en dus veel CO2 kan opnemen) zouden we op papier schatrijk worden, aldus Chan.

Sinds 2020 scoren we echter zeer slecht op de carbon/ CO2 index met een val van maar liefst 50% in 2024, ten opzichte van vier jaar eerder.

De natuur in ons land absorbeert jaarlijks 9 miljoen ton aan CO2, terwijl we "slechts" 4 miljoen ton per jaar produceren. Onder de streep "verdwijnt" er dus meer CO2 bij ons dan we actief de lucht in schieten.

Valse milieuvreugde

Surinaams milieu
– minder positief dan je denkt –

Volgens de Environmental Performance Index is daar de laatste vier jaar flink de klad in komen te zitten, en scoren we flink minder op dat gebied.

Regering

De lijst geeft geen directe oorzaak of uitleg hiervoor, ook niet voor andere punten. Wellicht is dat een mooie taak voor minister Marciano Dasai om uit te zoeken.

Hij sloeg zichzelf bij het duiden van de cijfers hard op de borst, maar werd vervolgens door geen enkele journalist kritisch hierover van repliek gediend.

Het is natuurlijk prettig dat we wereldwijd beter lijken te scoren. Toch zijn we sinds vier jaar landelijk gezien – cijfermatig aantoonbaar – in een neerwaartse spiraal terecht gekomen.

Dat we nu worden beloond omdat we niets produceren, is aangenaam. Maar dat we tegelijkertijd worden afgestraft omdat we niets doen, betekent extra huiswerk voor de regering.


VERANTWOORDING – de lijst (en cijfers) zijn afkomstig van de objectieve Yale Universiteit en niet politiek gedreven.

Het feit dat zij het jaar 2020 vergelijken met 2024 is wat dat betreft toeval en heeft verder niets te maken met de wijziging van onze regering. Het is wel de insteek van minister Dasai geweest om die jaren (en de positieve resultaten) te benadrukken, maar dat is een Surinaamse keuze aangezien de negatieve resultaten niet werden benoemd.

Wie de (lange) lijst met cijfers en criteria zelf wil doorlezen, kan terecht bij het onderzoeksrapport via de bovenstaande website.

Tekst : epi.yale.edu / Anil Gajadien (Suriname Nieuws) / artist impression : Langeman Produkties


— UW MENING —

Hoe vindt u dat Suriname met milieuvraagstukken omgaat?


Wilt u reageren op de vraag?

Lees verder in de gratis app!