✉️ Ori : 'ik bepaal de wet' (2)

Article – ✉️ Ori : 'ik bepaal de wet' (2)

PARAMARIBO, 8 september 2024 – Onderstaand is de integrale brief van de landsadvocaat in zake het kort geding "bezorgde ouders vs. professor Ori".

Verantwoording

De brief hoort bij een ander artikel in deze app waarbij deze in samengevatte vorm wordt besproken.

Vanwege de transparantie, en om fake news, te voorkomen wordt de brief (van in totaal vijf kantjes lang) hieronder integraal afgdrukt.

Opmerking

Zoals duidelijk wordt uit de brief gebruikt de landsadvocaat een hotmail.com adres om juridische stukken namens de Staat Suriname te communiceren, waarbij het Ministerie van Onderwijs een gratis outlook.com equivalent inzet.

Dit is zeer onveilig en gaat feitelijk in tegen de wet op goed en verantwoord bestuur. Gelieve hier geen misbruik van te maken.

Suriname Nieuws
gratis app


MINISTERIE VAN JUSTITIE EN POLITIE / BUREAU LANDSADVOCATEN

De Kantonrechter in het Eerste Kanton / In Kort Geding

Inzake:

  1. Oostburg, Marcel;
  2. Macnack, Daniëlle;
  3. Pinas, Oglay;
  4. Burnet, Caroline;
  5. Van Dalen, Romilda, eisers, gemachtigde: mr. H.H. Vreden, advocaat

Contra

De Staat Suriname, m.n. het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, gedaagde, gemachtigde: mr. R. Lala, jurist.


  1. Gedaagde ontkent en betwist alle stellingen van eisers in het verzoekschrift voor zover gedaagde deze hieronder niet gaat en onvoorwaardelijk erkent. Gedaagde moet niet geacht worden enig feit of enige omstandigheid stilzwijgend te hebben erkend.

  1. Gedaagde ontkent en betwist het gestelde in sustenu 02.0 van eis, stellende dat op generlei wijze is aangegeven op welke wijze en welk belang eisers hebben met deze vordering. Daarnaast is ook niet onderbouwd conform welke wet zij het beroep doen op een getuigschrift.

  1. Met betrekking tot het gestelde onder “in aanmerking nemende” en onder 1.0 tot en met 1.2.2 wenst gedaagde niet inhoudelijk in te gaan, echter zal zij dat meenemen ten einde te proberen om de stellingen van eisers te kunnen begrijpen.

  1. Gedaagde erkend het gestelde in sustenu 03.0 tot en met 05.3, stellende dat, zoals eisers dat tevens stellen, de directeur AVO per schrijven d.d. 6 augustus 2024, kenmerk HP/rb/3316, de instructie aan de schoolhoofden van de basisscholen heeft gegeven dat aan het eind van de achtste leerjaar geen getuigschrift zal worden verstrekt. Dit vanwege de verruiming van een zesjarig lager onderwijs naar een tienjarig basisonderwijs. In het nieuwe onderwijssysteem is het nu zo dat leerlingen van het achtste leerjaar overgaan naar het negende leerjaar. Vervolgens wordt in het tiende leerjaar een toets afgenomen waarna in het elfde leerjaar de scheiding volgt, waarbij leerlingen de mogelijkheid krijgen hun vervolgopleiding te bepalen. Zij kunnen dus kiezen voor de academische richting of de beroepsgerichte richting. Het is dan logisch dat voor de overgang van leerjaar 8 naar 9 enkel een overgangsrapport nodig is. De directeur is inderdaad bekend met de wet, maar zoals is aangegeven is het onderwijssysteem aan vernieuwing toe. Het gaat hierbij dus niet over het in strijd handelen met de wet, maar aanpassingen binnen het onderwijssysteem.

    Overigens dient benadrukt te worden dat deze aanpassingen niet dateren van een recente datum, maar reeds ingezet zijn sinds 2004. Weloverwogen is een stap gezet om verder vast te stellen wat een wijziging voor de wet in het onderwijsveld en de samenleving gaat betekenen. Dit is een proces van jaren. Daarbinnen is gewerkt aan het curriculum en de te hanteren literatuur. De zo bekende boeken met de Surinaamse grondslag en belevingswereld. Daarom kwam nu de beurt aan aanpassingen van de onderwijsstructuur, waarbij de gebruikelijke lagere school is uitgebreid van acht leerjaren naar tien leerjaren, waarbij het kleuteronderwijs is geïncorporeerd en twee jaren aan de bovenzijde zijn ingevoegd.

    Ook moet worden benadrukt dat al de aanpassingen in samenspraak met het onderwijsveld is gedaan en daar waar nodig via trainingen en begeleiding ondersteuning is gegeven. Meegenomen moet worden dat trainers en deskundigen in het algemeen, maar onderwijsprofessionelen in het bijzonder, geen statische handelingen verrichten, maar daarbij reflectief en noodzakelijkerwijze revisies in het handelen moeten worden aangebracht ten behoeve van hun kundes. Met andere woorden: de deskundigheid van leraren kan verder worden aangescherpt nadat deze getoetst moeten worden. Pas daarna komt men aan weging toe. Ook bij de huidige aanpassingen is dat gebeurd, reden waarom de relevante concepten thans bij de Staatsraad voor advies zijn, nadat de Raad van Ministers deze reeds heeft goedgekeurd. Duidelijk moet zijn dat in het hele proces het belang van het kind voorop is gesteld. Daar de aanpassing c.q. verruiming tot doel heeft dat de basisopleiding van het kind breder wordt gemaakt voor dat een weloverwogen keuze wordt gemaakt voor de vervolgopleiding. Derhalve is het onduidelijk voor gedaagde hoe leerlingen en hun ouders schade hebben geleden of schade zullen lijden daar eisers het gestelde niet hebben onderbouwd.

  1. Gedaagde ontkend en betwist het gestelde in sustenu 06.0 en 06.1, stellende dat de Minister daadwerkelijk toezicht heeft binnen het onderwijssysteem en tevens de bevoegdheid heeft vernieuwingen en/of aanpassingen te doen in het belang van het kind. Voor gedaagde is onduidelijk waarom eisers van mening zijn dat de Minister van MinOWC, in de woorden van eisers, de wet naast zich neer zou leggen, omdat dit hem ten goede zou komen. Verder mag wederom vermeld worden dat de vernieuwing niet van vandaag is, maar al een hele poos al gaande is.

  1. Met betrekking tot het gestelde in sustenu 07.0 tot en met 07.2 persisteert gedaagde hetgeen door de directeur is aangegeven. Daarnaast wenst gedaagde aan te geven dat met “de twee aanvullende” jaren wordt bedoeld, zoals door gedaagde in sustenu 3 van het antwoord reeds heeft aangegeven, leerjaar 9 en leerjaar 10.

  1. Gedaagde ontkent en betwist het gestelde in sustenu 08.0 en 09.0, stellende dat de evaluatie van de afgelopen schooljaar steeds weer gewerkt wordt aan het curriculum zodat de leerjaren 8, 9 en 10 op elkaar aansluiten. Dat de leerjaren 9 en 10 onder verantwoordelijkheid van de directeur LBO of MULO vallen doet er in casu niet toe. En dat nu in plaats van een getuigschrift gewoon een overgangsrapport zal worden uitgereikt aan het eind van leerjaar 8. Opgemerkt moet worden dat het 9e en 10e leerjaar vrijwel in de meeste gevallen ondergebracht zijn in faciliteiten waar LBO en MULO onderwijs normaal verzorgd worden. Dit houdt niet in dat de voormelde leerjaren deel uitmaken van dat onderwijssysteem. Het betreft nog steeds een verlenging van het bestaande lager onderwijs, dat thans in zijn geheel Basisonderwijs heet, inhouden vanaf leerjaar 1 tot en met leerjaar 10.

  1. Met betrekking tot het gestelde in sustenu 10.0 en 10.1 wenst gedaagde aan te geven dat inderdaad nog geen wettelijke basis is voor het Basisonderwijs, in de huidige vorm, daar het als een pilot-project is gestart waarbij de knelpunten aan het licht zijn gekomen en worden aangepast. De periode is gewerkt aan een juridische basis die eraan moet bijdragen dat alles in de praktijk en de basis gevormd wordt. Trouwens gedaagde ziet geen tegen in sustenu 10.1.

  1. Gedaagde wenst met betrekking tot sustenu 11.0 aan te geven dat thans drie ontwerpwetten t.w. de wet op Basisonderwijs, de Wet op Toezicht en de Wet op Leerplicht reeds in behandeling zijn bij de Staatsraad. Eisers dienen te weten dat behalve een wijziging van de wet het ook belangrijk is te onderzoeken wat wel effectief zal zijn in de praktijk en door de vernieuwing in het onderwijssysteem reeds te implementeren is tevens ook duidelijk geworden wat wel zal werken en wat niet.

  1. Gedaagde ontkent en betwist het gestelde in sustenu 12.0 tot en met 12.8 stellende dat niet langer alleen gewerkt kan worden met de oude wetgeving, daar het niet toepasselijk is binnen het nieuwe systeem. Het is tevens logisch dat wanneer de toets in het tiende leerjaar niet is behaald, er geen getuigschrift zal worden uitgegeven. Zo ook werd voorheen in het achtste leerjaar geen getuigschrift afgegeven als het examen niet werd behaald. Gedaagde ontkomt niet aan de indruk dat eisers of met kleppen voor hun ogen lopen of bewust de ogen dicht houden voor alle informatie die is gedeeld met de samenleving. Expliciet is aangegeven dat het getuigschrift toegang geeft tot het 11e leerjaar op LBO– of Mulo niveau. Als men zich niet openstelt voor beschikbare informatie, wil dat dan ook niet zeggen dat die informatie er niet is.

  1. Met betrekking tot het gestelde in sustenu 13.0 en 13.1 wenst gedaagde aan te geven dat de toets waar eisers naar refereren geen eindtoets maar een peilingstoets is. De bedoeling van betreffende toetsen, die ook in eerdere leerjaren wordt afgenomen, is slechts om vast te stellen wat de leerlingen wel en niet beheersen, om daarna aan tekortkomingen meer aandacht te besteden.

  1. Met betrekking tot het gestelde in sustenu 13.2 tot en met 13.4 wenst gedaagde aan te geven dat in het concept wet “de wet op leerplicht” reeds een verruiming van de leerplicht is opgenomen. Daarnaast is het de vraag of voor het volgen van onderwijs een verplichting noodzakelijk is. Als dat zo zou zijn zou dat inhouden dat onze kinderen tot de leeftijd van 7 jaar niet naar school moeten, immers is onze huidige leerplicht, conform artikel 20 van de wet Lageronderwijs, van 7 – 12 jaar en niet zoals eisers stellen vanaf 4 jaar.

  1. Gedaagde erkent het gestelde in sustenu 14.0 tot en met 14.2 stellende dat reeds onder sustenu 3 van antwoord is gesteld dat de aanpassingen binnen het onderwijs op verschillende gebieden dienen te worden geïmplementeerd. Begonnen is met curriculum, vervolgens literatuur, structuur van het onderwijs. Daarnaast zijn er ook veranderingen in de personeelszaken van het ministerie. Feit is dat de aangehaalde zaken het ingezette onderwijs vernieuwingsproces niet in de weg staat.

  1. Met betrekking tot het gestelde in sustenu 15 wenst gedaagde aan te geven dat het curriculum zodanig is aangepast dat vakken binnen het basisonderwijs, in het bijzonder in leerjaar 8, 9 en 10, op elkaar aansluiten. Onduidelijk is wat eisers willen stellen.

  1. Gedaagde ontkent en betwist het gestelde in sustenu 16.0, stellende dat de “entiteiten” LBO en MULO geen scholen zijn die slechts in naam bestaan, maar daadwerkelijke fysieke en bestaande onderwijsinstellingen zijn. De stelling van eisers indiceert wederom dat zij zich niet correct en genoegzaam in de materie hebben verdiept en zich ook niet openstellen voor de realiteit. Wat zeer jammer en bedroevend is.

  1. Gedaagde ontkend en betwist het gestelde in sustenu 17.0 tot en met 19.1, stellende dat gedaagde de schoolleiders niet heeft bedreigd en ook niet zal bedreigen. Om verwarring te voorkomen is aan de schoolleiders gevraagd zich aan de instructies te houden. Daarnaast mag vermeld worden dat de genoemde vernieuwingen in het belang van het kind zijn gebracht. Leerlingen worden naast kennis en inzicht nu ook geleerd om in het alledaagse leven adequaat te kunnen functioneren in de samenleving. Om woorden van eisers te gebruiken; het is afschuwelijk en zeer beschamend dat eisers zich zo negatief uitlaten over het onderwijssysteem en het ministerie dat de grondslag is van ook hun samenleving. Om woorden van eisers te gebruiken; het is afschuwelijk en zeer beschamend dat eisers zich zo negatief uitlaten over het onderwijssysteem en het ministerie dat de grondslag is van ook hun eigen opvoeding en kennis. Gedaagde ontkomt niet aan de indruk dat eisers moedwillig bezig zijn een sociale onrust te creëren.

  1. Gedaagde betwist de vordering, als gesteld onder 19.0 (dubbel) op bladzijde 9 van het rekest, daar eisers niet hebben aangetoond wat het belang van hun kind is bij de vordering.

  1. Gedaagde ontkent en betwist het gestelde in sustenu 20.0 en 20.1, stellende dat naast het ontbreken van een belang ook niet is aangehaald op welke wijze het kind schade heeft geleden of zal lijden als gevolg van het niet verstrekken van een getuigschrift. Immers, een kind van leerjaar 8 heeft enkel een goed voortgangsrapport nodig om naar leerjaar 9 te gaan en niet een getuigschrift. Derhalve zou dit niet moeten belemmeren dat het kind doorgaat naar het volgende leerjaar. Het ontbreken van een getuigschrift zal het kind enkel tegenhouden als de prestaties van het kind in leerjaar 8 slecht zijn en het daardoor blijft zitten. Gedaagde weerspreekt het spoedeisend belang.

Met de conclusie dat het U.E.A. Kantonrechter moge behagen deze vordering van eiser in zijn geheel te willen ontzeggen als ongegrond.

De gemachtigde,

(Handtekening)
Mr. R. Lala

Paramaribo, 5 september 2024


Tekst : Ronny Sawirjo (Suriname Nieuws) / artist impression : Langeman Produkties


— UW MENING —

Hoe komt het verweer van professor Ori op u over?


Wilt u reageren op de vraag?

Lees verder in de gratis app!